zondag, juni 24, 2007

De oude doos

Sinds vandaag staan al mijn vroegere Musicpagesbesprekingen ook "lokaal".

En dat eigenlijk allemaal omdat ik zeker was ooit iets over The Bravery geschreven te hebben en het nergens meer terugvond.
(zie Pukkelpop 2005 - Dag 2: "middelmatigheid uit de UK")

Albums
Asimov - Asimov - 3.2/5 | Austin Lace - Easy to Cook - 3.2/5 | Black Rebel Motorcycle Club - Howl - 3.7/5 | Clap Your Hands Say Yeah - s/t - 3.9/5 | Coldplay - X&Y - 3.8/5 | Copenhagen - Sweet Dreams... - 4.2/5 | dEUS - Pocket Revolution - 3.8/5 | Eels - Blinking Lights & Other Revelations - 4.4/5 | Genesis - Platinum Collection - 3.9/5 | Hawai - Gone in a Minute / The Never Changing Bits - 3.2/5 | Hot Water Music - The New What Next - 3.4/5 | Interpol - Antics - 3.7/5 | John Wayne Shot Me - The Purple Hearted Youth Club - 3.5/5 | Laura Veirs - The Triumphs and Travails of Orphan Mae - 3.9/5 | Machiavel - 2005 - 3.1/5 | My Morning Jacket - Z - 4.1/5 | Nick Cave & the Bad Seeds - Abattoir Blues / The Lyre of Orpheus - 4.4/5 | Nine Inch Nails - With Teeth - 3.8/5 | Nona Mez - Out of Touch - 3.7/5 | Plant Life - The Return of Jack Splash - 3.9/5 | Ray Charles - Genius Loves Company - 3.7/5 | Rumplestitchkin - Somersault - 3.2/5 | Sigur Ros - Takk... - 4.2/5 | Sole - Live From Rome - 3.1/5 | Spinvis - Dagen van Gras, Dagen van Stro - 3.9/5 | Sufjan Stevens - Illinois - 4.6/5 | The Dears - No Cities Left - 3.6/5 | The Strokes - First Impressions of Earth - 4.1/5 | Waldorf - Waldorf - 3.6/5 | William Elloitt Whitmore - Ashes to Dust - 3.6/5 | Woven Hand - Consider the Birds - 3.9/5 | Zaccharia - Divorce - 3.1/5 | Zita Swoon - A Song About a Girls - 3.7/5

Concerten
Supergrass - 24/06/04 | Nick Cave & the Bad Seeds - 24/11/04 | Plant Life - 05/12/04 | Interpol - 13/12/04 | Ghinzu - 26/01/05 | Waldorf - 26/01/05 | The Dears - 13/02/05 | Bright Eyes + Rilo Kiley - 21/02/05 | The Mars Volta - 22/02/05 | Rogue Wave + John Wayne Shot Me - 09/03/05 | Einstürzende Neubauten - 07/04/05 | The Arcade Fire - 15/05/05 | Mono - 22/05/05 | Oasis - 04/06/05 | Girls Against Boys - 24/06/05 | The Cure - 13/08/05 | Sufjan Stevens - 25/10/05 | Coldplay - 26/10/05 | Black Rebel Motorcycle Club - 06/11/05 | The Posies - 10/11/05 | Explosions in the Sky - 14/11/05 | The Frames - 15/11/05 | Brakes - 13/01/06

Pukkelpop 2005
Dag 1 | Dag 2 | Dag 3

Interviews
Brakes | Copenhagen | Nona Mez | The Dears

Labels:

zaterdag, april 01, 2006

Interview - Brakes

Vrijdagavond 13 januari, Botanique Brussel. In afwachting van de komst van Eamon krijg ik in de backstage van de Witloofbar een papier in mijn handen gedrukt. Of ik soms zo vriendelijk zou willen zijn in te vullen welke songs ik deze avond ga spelen. Enigzins verwonderd deel ik mee dat ik daar niet echt bevoegd voor ben. Een mens moet immers zijn plaats in het gebeuren kennen, en mijn plaats is op de stoel recht voor Eamon Hamilton, zanger van Brakes.


Om maar bij het begin te beginnen, hoe zijn jullie begonnen?
Als een groep, bedoel je? Dat zal zo'n 3 jaar geleden zijn. Ik was een paar songs aan het spelen in een bar in Brighton toen Tom and Alex naar me toekwamen en zeiden dat ze wel mijn backing band wouden zijn, so I said yeah.

Waarschijnlijk ken je de groep Elbow? Naar het schijnt hadden ze ooit een discussie over wat het meest sexy woord was en ze kwamen tot de vaststelling dat dat Elbow was, vandaar hun groepsnaam. Wat is het verhaal achter Brakes?
Ik was met een vriend op stap in Brighton. We kwamen uit een winkel die gelegen was op een steile heuvel, vlakbij het station. We zagen iemand op een fiets naar beneden scheuren die riep: "No brakes! I've got no brakes!", so I thought everyone needs brakes.

Aangezien jullie elk in andere bands zitten (British Sea Power, Electric Soft Parade, Tenderfoot) beschouwt men Brakes veelal als een zijproject. Maar omdat dit België is, kunnen we gerust de rollen omdraaien en vragen hoe het met de andere zijprojecten zit?
Wel, we beschouwen dit niet echt als een zijproject. We zijn hier best wel serieus mee bezig... Oh, je bedoelt de andere groepen? Electric Soft Parade kruipt dit jaar opnieuw de studio in. British Sea Power zijn aan een nieuw album aan het schrijven en Tenderfoot doet ongeveer hetzelfde. Het gaat dus best goed. We werken nogal wat af de laatste tijd (lacht).

Hoe kwam de plaat tot stand?
We zijn niet altijd een band met een live karakter geweest. Alles is nogal snel van de grond gekomen. We wouden dan ook een album maken zoals ze het vroeger deden, ingeblikt in 4 dagen. We dachten dat het wel mogelijk moest zijn om een plaat op te nemen in 5 dagen, dat bleek een hele uitdaging te zijn. Maar goed, we zijn 5 dagen in de studio geweest en in die tijd hebben we alles opgenomen en afgemixt.

Dat lijkt aan te sluiten bij de punkgedachte van gewoon de studio in te duiken en het ogenblik en de inspiratie vast te leggen op plaat.
Jep, we wouden bewijzen dat het nog mogelijk was zonder al dat computergedoe.

Het verhaal van Brakes begon met jouw songs. In welke mate wordt de rest van de groep nu in het hele proces betrokken?
Normaal kom ik aandraven met een soort van geraamte, waarna ik het in de groep gooi en elk zijn eigen stuk begint te schrijven. In die mate denk ik wel dat we elk voor 25% bijdragen aan alle songs.

Jullie brengen op dit album een Johnny Cash-cover, "Jackson". Wie nam de beslissing wie June Carter zou spelen?
Met al die songs over mannen die hun vrouw verlaten, leek het mij wel interessant om de rollen om te draaien. Ik wou met Liela (Moss, nvdr) van The Duke Spirit zingen omdat ze zo'n mooie stem heeft, en ze ziet er ook allesbehalve slecht uit.

Het liedje "Heard your band", moeten we dat beschouwen als tongue in cheek of wou je een statement maken?
Eigenlijk is het een waargebeurd verhaal. Er was iemand die me serieus enerveerde. Hij sprak over muziek in termen van geld in plaats van het feit of iets goed of slecht was. Hij drukte zijn leven uit in termen van geld en waarde, hij had geen interesse in de kwaliteit.

Het album combineert verschillende stijlen, van de countrypop van "NY pie" tot de hoofdschuddisco van "All night disco party". Het valt me wel op dat alle songs steeds zo'n rammelend, snedig kantje hebben.
Het weerspiegelt in zekere mate wat in onze muziekcollectie zit, van Johnny Cash tot Jesus and Mary Chain, en alles wat ertussen ligt. You know, good bands are good bands.

Aangezien jullie album "Give Blood" heet, zal je me vast wel kunnen vertellen welk bloedtype je hebt?
Ah shit. Wat was het nu weer? Had ik mijn portefeuille bij me, kon ik het je onmiddellijk vertellen. Ik denk dat het O positief is. We zijn laatst nog allemaal tesamen bloed gaan geven.

Krijgen jullie nadien ook altijd bier?
Bier? Nee, we krijgen thee. Dus jullie krijgen bier?

Jullie gaan op toernee met Belle & Sebastian. Hoe twee zijn jullie?
We voelden ons zeer vereerd om met hen samen te spelen. Ze vroegen ons of wij in hun voorprogramma wouden spelen en natuurlijk wouden we dat. Ik denk niet dat ons twee-gehalte zo hoog ligt, maar we doen ons best.

Denk je dat jullie publiek sterk overeenkomt met dat van Belle & Sebastian?
Ik weet het niet goed. Ik veronderstel dat ze wel van goeie muziek houden. Hopelijk krijgen we ze gek genoeg, maar voor hetzelfde geld haten ze ons.

Laatste vraag, eentje die je zelf mag zelf stellen. Welke vraag zou je graag op een dag voorgeschoteld krijgen?
Even denken. Iets als "Jullie zijn de meest invloedrijke band in de wereld. Zijn er groepen die jullie niet beïnvloed hebben?"

The Beatles?
Ok, hen niet. Maar ze zijn dan ook de enigen (lacht).

Labels: ,

Interview - Nona Mez

Naar aanleiding van hun nieuwe album belden we aan bij zanger Geert Maris


Met de release van “Out of Touch” is het derde Nona Mez-album een feit. Waarover gaat de plaat?
Net zoals bij de vorige albums dekt de titel de lading van het album. “Songs of Leaving” ging over afscheid en alles wat daar rondhangt. Op “Cast in Conrete” had ik het over vastzitten in je leven, vastzitten in een bepaald patroon, en “Out of Touch” gaat voornamelijk over een graad van vervreemding, vervreemden van de mensen en de wereld die je kent.

Afscheid nemen, vastzitten in het leven, vervreemding. Het lijken me thema's die nauw met elkaar samenhangen.
Dat is inderdaad zo. In zekere mate zijn die thema's voor mij inwisselbaar. Let op, daarmee wil ik heus niet gezegd hebben dat ik steeds dezelfde plaat maak. Ik zou het trouwens erg vinden, moesten de mensen dat gaan denken. Het zijn gewoon bepaalde kanten van mij die aan bod komen. Zelf vind ik deze plaat tot nu toe mijn meest persoonlijke plaat. Niet dat dat op de vorige albums niet het geval was, maar deze keer is het toch net iets anders. Als ik zing over “Hey sister”, dan heb ik het ook over mijn zus.

Met al die donkere onderwerpen vraagt men zich vast af of er geen plaats is voor vreugde in het leven van Nona Mez.
Van mijn eerste album vond men dat het een superzwarte plaat was. In een recensie van “Cast in Concrete” zeiden ze dat er af en toe al eens een lichtje mocht branden in het duister. Op “Out of Touch” sijpelt er wat meer hoop binnen, alhoewel de melancholie blijft overwegen. “Hey Sister” is daar een prima voorbeeld van. Op het einde zing ik “Sister go your own way”, een open einde dat met wat goede wil plaats laat voor enig positivisme. Voor de rest blijft het natuurlijk wel een donkere song, ook al lijkt het misschien een opgewekt lied te zijn als je het zomaar op de radio hoort. Ik hou wel van die tegenstelling tussen die donkere teksten en luchtige, opgewekte arrangementen.

In je liner notes neem je deze keer een fragment uit “Raining in Baltimore” van Counting Crows op? Ben je een fan of heb je een speciale band met het nummer?
Elk album heb ik al iets soortgelijks gedaan, de ene keer een quote van Ani Difranco, de andere keer een van Nick Drake. Het zijn fragmenten die iets weergeven over het gevoel van de plaat. Daarnaast gaat het ook om artiesten waar ik een zekere bewondering voor heb. Los van het feit hoe ze verder geëvolueerd zijn, als je bijvoorbeeld kijkt hoe de Counting Crows helemaal uit het niets met “August and Everything After” op de proppen kwamen, dan vind ik dat heel straf.

In een artikel dat ik las, werd je vergeleken met Tom McRae. Is dat iets wat je vleit of waar je je eerder aan stoort?
Och, ik stoor me er niet zo erg aan. In de muziekwereld worden er altijd vergelijkingen gemaakt wanneer men muziek wil omschrijven aan mensen die een bepaalde groep niet kennen. Ik beschouw het trouwens wel als een compliment wanneer men mij met Tom McRae linkt. Ik kan zijn muziek best appreciëren. Daar staat natuurlijk tegenover dat ik meer ben dan de opsomming van de vergelijkingen. Zonder pedant of arrogant te willen overkomen, meen ik toch te mogen zeggen dat mijn muziek iets unieks heeft. Elk land heeft naar mijn mening wel zo zijn kopieën van bekende groepen, maar tot dusver ben ik nog geen enkel land tegengekomen waar een andere Nona Mez rondloopt.

Nona Mez zal qua invloeden wel meer de verzameling zijn van wat me aanspreekt bij bijvoorbeeld Joy Division en pakweg Afghan Whigs, die arrangementen van motieven op een wisselende achtergrond, samen met datgene waar ik zo van hou bij singer-songwriters als Leonard Cohen, Bruce Springsteen, Nick Drake, Ani Difranco, Ryan Adams, etc.

In welke mate kan Nona Mez als een groep beschouwd worden?
Toen ik met Nona Mez begon, was dit een soloproject. Mijn aanpak mocht dan wel omschreven worden als “de geslaagde eenvoud”, het was niet altijd even gemakkelijk om dat te bekomen. Als singer-songwriter op je eentje rondtouren is trouwens ook niet altijd even plezant. Het dient gezegd dat ik een hele tijd heb moeten zoeken vooraleer ik de juiste mensen heb gevonden om me te vergezellen. Met de hulp van Peter (Pazmany), Davy (Deckmyn) en Bart (Van Lierde) kan ik meer kanten uit.

De samenwerking verloopt ook heel vlot. Ze tonen zich ook meer betrokken bij het project dan wanneer je zou werken met “huurlingen”. Ze geven hier en daar aanwijzingen of opmerkingen, als ze denken dat iets beter kan. Ik sta ook altijd open voor suggesties, maar dat neemt niet weg dat ik de beslissingen neem. Ik zie onze samenwerking als een kartel, waarbij men met een systeem van onderlinge afspraken het beste voor alle partijen nastreeft. Als ik sommige beginnende bands aan het werk zie, heb ik altijd wel de indruk dat er iemand binnen de groep is die hun groei tegenhoudt. In een groep gaat het erom dat iedereen zijn eigen rol heeft en zich goed voelt bij die rol, of ie nu veel of weinig bijdraagt tot de groep. Alles moet uiteindelijk de song dienen.

Aan wat meet je je succes af?
Aan het feit dat ik dit kan blijven doen. Meer dan drie jaar geleden ben ik als zelfstandige begonnen en heb ik mijn eigen label opgericht. Tot op heden kan ik nog steeds leven van mijn muziek. Mensen vinden het soms moeilijk om te geloven dat zoiets kan in België. Ik heb geen riant inkomen, maar het volstaat voor mij om rond te komen. Ik heb niet veel nodig. Less is more. Dat is ook de achterliggende idee van Ten Digit Binary Records. Middels een wiskundige formule kan je in het binaire systeem als je wil tot 1023 tellen op slechts 10 vingers, waar dat decimaal maar tot 10 is. Met beperkte middelen kan je soms meer doen, als je maar origineel durft denken.

Ik huldig ook de DYI-aanpak. Ik heb mijn eigen studio en mijn eigen label. Dat zorgt ervoor dat ik meer controle heb en inkomsten dan iemand die bij een maatschappij tekent. Ik zou zo'n zevenmaal meer albums moeten verkopen bij een major om op het einde van de rit evenveel geld bij elkaar te verdienen.

Voor de rest ben ik er wel trots op dat mijn songs op verschillende nationale radiozenders met een verschillend profiel gedraaid worden. Zo zit “Hey Sister” op Stubru, Radio 1, Radio2, Radio Vlaanderen Internationaal, en bij de RTBF op La Première en Pure Fm. Het bewijst dat mijn muziek grensoverschrijdend is en niet onlosmakelijk verbonden met een bepaald genre.

Het is wel zo dat je de lat steeds hoger legt voor jezelf: ik heb ooit ten tijde van m’n eerste plaat mijn vriendin om 3 uur ’s nachts wakkergebeld, omdat ik op de nachtradio van Radio1 zat, terwijl ik nu bij elke nieuwe single op z’n minst voor high rotation wil gaan. Als artiest wil je immers dat de mensen je muziek horen, anders heeft het niet veel zin.

Dat neemt niet weg dat ik best tevreden ben. Zolang als dit alles voor mij kan blijven duren, is het perfect.

Labels: ,

Interview - Copenhagen

Naar aanleiding van hun recentste album "Sweet Dreams..." hadden we een interview met Neil Henderson, Kirsa Wilkenschildt en Andy Thompson van de Britse band Copenhagen. Met 4 man rond de tafel werden er geen kaarten bovengehaald maar het werd niettemin een gezellige boel.


Jullie kozen de naam Copenhagen om verschillende redenen, ook al zijn jullie een Britse band. Hoeveel mensen heb je zo al op het verkeerde been gezet?
Kirsa: Och, dat viel wel mee tot nu toe. Enkel in Denemarken hebben we enkele problemen ondervonden toen we er wouden optreden. Blijkbaar was er al een plaatselijke groep met de naam Copenhagen.
Andy: God ja, dat was nogal een onaangename verrassing.
Kirsa: Overal hadden ze onze affiches overplakt met de melding dat Copenhagen niet zou optreden en aan de ingang stonden ze zelfs flyers uit te delen die dezelfde boodschap droegen. Uiteindelijk kwamen er zo'n 20 mensen opdagen...
Neil: En dat was dan nog voornamelijk familie van Kirsa.
Andy: Achteraf gezien is het wel grappig natuurlijk. Ze dreigden zelfs met een rechtszaak en zeiden dat we waarschijnlijk toch niet lang zouden blijven bestaan als groep. Nooit meer iets van gehoord, eerlijk gezegd. (grijnst)

Kirsa en Neil, jullie begonnen de band met jullie tweeën. Was het de bedoeling om van meet af aan met zoveel mensen te gaan samenwerken?
Neil: Ja, van in het begin hadden we alletwee wel iets van "laten we er iets groots van maken". We wilden een warme en volle sound ontwikkelen.
Kirsa: Eigenlijk is dat allemaal heel natuurlijk verlopen. We hebben er zo nooit echt bij stilgestaan.

In 2003 haakten 5 leden af en bleven jullie nog met 3 over. Wat denk je dan op zo'n momenten?
Andy: Het was niet echt een probleem. Copenhagen is veeleer een collectief dan een groep. Iedereen is met vanalles bezig en het was eerder dat hun agenda te vol zat om nog voltijds mee te werken aan Copenhagen.
Kirsa: Tegen wanneer we de studio ingingen, waren de meesten er trouwens weer terug bij. Het is niet iets waar we ons ooit zorgen over gemaakt hebben.
Neil: Het werkte ook deels bevrijdend. We konden meer richtingen uit en er was meer ruimte om te experimenteren.

Hoe begin je te werken aan een song? Zit je te tellen hoeveel man je nog aan bod moet laten? Voeg je gewoon laag na laag toe, of hoe doe je dat?
Kirsa: Normaal gezien maken we eerst de compositie. Meestal is die al redelijk sterk uitgewerkt. En dan gaat Neil aan het werk.
Neil: Ik schrijf de teksten bij de muziek. Ik luister naar de compositie en schrijf wat in me opkomt. Soms gebeurt het wel eens dat ik al een tekst heb en we dan een compositie proberen te maken maar dat is eerder uitzondering.
Andy: Met de rest van de band proberen we dan altijd nog wat uit of we de song niet iets extra kunnen geven met nog een kleine aanpassing of variatie.
Kirsa: Soms voegen we er ook nog iets aan toe. Zo hebben we op dit album een harp gebruikt, iets wat ik altijd al wou doen. Het is niet dat we het er per se bij wouden maar het paste gewoon heel goed.

Jullie werkten samen met Robin Proper-Sheppard (Sophia) aan dit album. Hoe verliep de samenwerking?
Kirsa: Echt geweldig. Het is echt fijn samenwerken met hem.
Neil: Het leukste was dat de opnames bij mij thuis gebeurden. Zeer relax vond ik dat. Ik kon gewoon rechtstreeks van mijn bed in de opnamestudio rollen.

De meeste bands geven hun albums werktitels. Hadden jullie er een voor "Sweet dreams" en waarom heb je uiteindelijk voor die laatste gekozen?
Kirsa: Hmm, hoe hadden we het ook alweer genoemd?
Neil: Geen idee, ik kan het me niet echt meer herinneren.
Andy: (na wat denkwerk) "My little grey cloud", dat was het.
(Aha-erlebnis bij Kirsa en Neil)
Andy: Maar goed, uiteindelijk zijn we voor "Sweet dreams" gegaan omdat die er eigenlijk perfect bij paste. Enerzijds past het bij het rustgevende en liefhebbende, en anderzijds heb je de "evil grin" versie die ongeveer net het omgekeerde impliceert. Die dualiteit sprak ons wel aan.

Op de song "Lucky seven" doen 16 mensen mee? Mogen die allemaal mee pakken als jullie op tournee vertrekken?
Kirsa: 16? (slikt even)
Neil: Hmm, waren het er echt zoveel? Ongelooflijk eigenlijk, maar goed...als we op toernee gaan, treden we op met slechts 8 man. Grotere busjes hebben ze niet waar we ze huren. (lacht)
Andy: De busjes zijn niet het enige probleem. Ook de podia zijn soms wat smal bemeten. Ik herinner me nog een optreden in Duitsland waar Neil gewoon op een tafel moest staan zingen omdat er geen plaats meer was op het podium. Onze contrabas heeft toen nog vanalles de grond ingegooid terwijl ie aan het spelen was.
Kirsa: Die dag ging ongeveer alles kapot waar ie aankwam: de deur van zijn kleerkast ging kapot, de kapstok kwam naar beneden, hij zakte door zijn bed...uiteindelijk mocht hij van ons nergens meer aankomen.
Andy: Was dat de reden dat we hem uit de band gegooid hebben?
(Iedereen schiet in de lach.)

Jullie album is halfweg oktober uitgekomen in Engeland, hier komt het pas uit halfweg januari. Hebben jullie plannen om nadien te touren?
Andy: Absoluut. Everybody wants to break into London, we're glad if we can break out of it.
Kirsa: De response buiten Londen is ook veel beter. We doen graag het vasteland aan.
Neil: Momenteel zijn er nog geen concrete plannen maar als we kunnen, zullen we het zeker niet laten.

Tot slot nog 1 kleine vraag. Lambchop heeft een tijd geleden een cover gedaan van "This corrosion" van de Sisters of Mercy. Zien jullie je ook iets gelijkaardigs doen?
Kirsa: Ja, we hebben het al veel besproken in de groep.
Neil: Inderdaad, we zijn het volledig eens geraakt over de song: "Parade" van Magazine. Enkel weten we nog niet precies wanneer we het gaan doen.
Andy: We zitten er nu toch al een tijd over bezig dus ik denk niet dat we het nog zolang zullen uitstellen.
Kirsa: Het zal er alleszins ooit wel van komen.

Labels: ,

Interview - The Dears

Ter promotie van hun laatste album "No cities left" dat sinds kort in de Europese cd-rekken ligt, trekken The Dears in een rotvaart door Europa. Spijtig genoeg konden we niet aanwezig zijn op hun enige Belgische optreden van deze toernee maar 's anderendaags vonden we gelukkig wel nog de tijd bassist Martin Pellard een resem vragen voor te schotelen.


Jullie traden gisteren op in Gent. Hoe ging het?
Het was echt ongelooflijk. Er waren zo'n 400 mensen, volledig op elkaar gepakt. Blijkbaar waren er verscheidene mensen die het album al gekocht hadden want we merkten dat er redelijk wat mensen in het publiek waren die de liedjes en de muziek herkenden. Zoiets hadden we echt niet verwacht. Alles verliep meer dan vlot en we hebben er echt van genoten.

Dus het is echt waar dat het voor buitenlandse artiesten leuk optreden is in België of proberen ze gewoon vriendelijk te zijn?
Ik vind niet dat je de ene plaats boven de andere plaats kunt stellen. Tot nu toe zijn we altijd al goed ontvangen geweest, ongeacht waar we speelden. Maar ik ben er wel van overtuigd dat er een verschil is tussen optredens bij ons in Amerika en hier in Europa. Ik heb de indruk dat Europeanen meer openstaan voor nieuwe dingen. Ze zijn nogal nieuwsgierig en op ontdekkingen uit.

Hoe moeilijk is het om op te treden voor een publiek dat niets van je muziek kent?
Wij zijn daar nogal realistisch in. Zelfs als de zaal volzit, is er nog altijd een kans dat de helft van de zaal niets van je muziek afweet. Dus elke keer opnieuw is het een uitdaging om op te treden en ervoor te zorgen dat de mensen je muziek appreciëren.

Je gaat dus het podium op met een zekere bekeringsdrang?
Zo zou je het best kunnen omschrijven, ja.

Jullie zijn afkomstig van Canada, het land dat ons al artiesten schonk zoals Bryan Adams, Celine Dion en Nickelback. Maakt dat het er moeilijker op om de nodige aandacht te krijgen?
Eerst en vooral wil ik zeggen dat ik niets persoonlijks tegen die artiesten en hun muziek heb. Maar het is inderdaad wel zo dat de muziekindustrie nog maar eens de boot heeft gemist toen indie bands zoals The White Stripes, Franz Ferdinand en anderen op grote schaal doorbraken. Het doet deugd dat ze eindelijk inzien dat er wel meer artiesten zijn die genoeg talent hebben en die ook hun aandacht waard zijn. We zien nu plots de interesse toenemen in ons en andere Canadese artiesten zoals Broken Social Scene, Stars, The Unicorns, The Stills, enzovoort. Hetzelfde zie je bijvoorbeeld ook in Zweden waar een groep zoals The Hives toch bewezen heeft dat er ook meer te vinden is dan ABBA en Ace of Base. Ik ben wel blij met die evolutie.

Is er sprake van een plaatselijke rock scene in Montreal? Zijn er mensen die je altijd en overal tegenkomt?
Montreal heeft een zekere aantrekkingskracht op groepen maar zo speciaal is het er eigenlijk niet. Er zijn groepen die onmiddellijk beginnen te zweven na een paar goeie optredens in Montreal terwijl het toch allemaal niet zoveel voorstelt. Aangezien het een nogal gesloten wereldje is, komen we wel regelmatig dezelfde mensen tegen. Ons repetitiekot bijvoorbeeld bestaat uit 3 ruimtes die we met 2 andere groepen delen. Naast ons zitten de mensen van The Stills die momenteel ook her en der de nodige aandacht krijgen, en daarnaast zit nog Sam Roberts. Het is best leuk om op toernee te gaan, terug te komen en dan even met de rest aan de toog te hangen, ook al is het maar voor één avond.

In november trekken jullie door Europa. Wat zijn jullie verwachtingen?
Niets specifieks eigenlijk. We willen gewoon zoveel mogelijk mensen proberen te bereiken met onze muziek.

Jullie album "No cities left" werd uitgebracht in april 2003 maar is nu dus opnieuw uitgebracht voor de VS en Europa. Jullie zijn dus de baan opgegaan met oud materiaal of is er al nieuw materiaal in het vooruitzicht?
Wel, tijdens deze toernee hebben we al enkele nieuwe songs uitgeprobeerd. Gisteren hebben we twee nieuwe nummers gespeeld en af en toe spelen we ook eens eentje tijdens onze soundchecks. We hebben nu al ongeveer 9 songs in pre-productie. Het is nu dus wachten tot de toernee erop zit en we wat tijd vinden om de studio in te duiken. Maar tot dan hebben we nog een druk schema af te werken. Het is nogal vermoeiend maar niettemin plezant. Je hoort me dus niet klagen.

Labels: ,

Zita Swoon - A Song About a Girls

We waren niet laaiend enthousiast over de disco moves op "Life = a Sexy Sanctuary" maar gelukkig is "A Song About a Girls" anders en dan hebben we het niet enkel over de albumhoes.
3.7/5



De albumhoes van "A Song About a Girls" wordt deze keer niet gesierd door cartooneske en kleurrijke afbeeldingen. We zien Stef Kamil en 2 naakte deernes ingetogen wezen op een bank temidden van een bos. En de hoes dekt ook grotendeels de lading van het album, dit is een ingetogen en persoonlijke plaat geworden van Stef Kamil.

Het album opent met "Me & Josie on a Saturday night", een zachte dromerige song rond SKC's rode draadfiguur Josie. Bij "Intrigue" moeten we denken aan Serge Gainsbourg die Pinback op de koffie krijgt. Frans is ook de voertaal op "De quoi a besoin de l'amoir" waarin Stef Kamil tesamen met klassemadam Axelle Red het duet van het jaar neerzet.

Maar vooraleer je zo ver geraakt, moet je eerst nog voorbij het country-getinte en met strijkers aangevulde "Hey you, whatshadoing?" en het magnifieke "Selfish girl" ("Does love mean sacrifice/Can hearts just turn to ice/Will time tell wrong from right/With a little luck we'll survive this fight").

Het naar wereldmuziek geurende "Sad water" is vervolgens van zo'n dramatische schoonheid dat een depressie plots zoveel aantrekkelijker wordt. Zeker als je daar het minder geslaagde "Clair obscure" tegenover stelt waar een goddelijke verschijning de uitweg uit het zwarte gat aanwijst.

Beter gaat het met "Josiesomething" en "Thinking about you all the time" die terug wat fleur en levendigheid in het album pompen. Leonard Cohen lijkt even om de hoek te komen kijken in "100" maar spijtig genoeg voelt de song te klefferig aan om ons aan te grijpen. Gelukkig zijn we meer te spreken over het Manu Chao-eske "Individu animal" en slotnummer "Remember to withhold".

"A Song About a Girls" toont een kant van Stef Kamil Carlens die we tot op heden nog nooit zo uitgebreid te zien kregen. Als groep weet Zita Swoon nog steeds de perfecte klank en toon te leveren bij Stef Kamils teksten. Dat zijn intieme overpeinzingen niet altijd even goed overkomen out in the open nemen we er dan maar bij. "A Song About a Girls" bevat immers voldoende tekenen dat het weer de goede kant opgaat.

Labels: ,

Zaccharia - Divorce

Et maintenant, emo
3.1/5



Het is niet dat we onze postbode iets kunnen verwijten, maar op sommige ochtenden durft er wel al eens iets onverwachts in de bus vallen: parkeerboetes, lingeriecatalogi en kerstkaartjes uit Oeganda. En zo heel soms zit er ook een cd'tje tussen, zoals die van Zaccharia.

Met "Chrysalis" weten we onmiddellijk wat voor vlees we in de kuip hebben. Op hun eerste nummer graaien de heren van Zaccharia gretig in de trukendoos van beproefde emo- en punktechnieken: de afwisseling tussen forse en ingehouden bespeelde gitaarpartijen, een catchy hook die het refrein aankondigt, zachte backing vocals die de zinnen afmaken, en uiteraard ook de nodige tempowissels. Strijdvaardig klinkend maar tegelijk ook gevoelig. Zo zijn wij mannen nu eenmaal.

Wat het nummer zelf betreft, mogen we onze Belgische bescheidenheid wel eventjes overboord gooien. Bands zoals Jimmy Eat World of A.F.I. zouden er zeker het mooie weer mee kunnen maken in de States.

Dat gekende formules niet altijd een even sterk resultaat opleveren, wordt ons bewezen in "The untitled". Als u begint te zeuren, dan wij ook. Ook "For what it's worth" is niet de meest creatieve song qua thematiek en aanpak (die verplichte powerpunkballad, u kent dat wel) maar over de afwerking valt daarentegen weinig slechts te zeggen. Dat laatste geldt trouwens ook voor "Story of the year".

"Liquor" hangt zo halfweg Foo Fighters en de doorsnee Amerikaanse stoerejongensrock en verwordt alzo tot het muzikale equivalent van in een hondendrol trappen. Je merkt het snel genoeg wanneer de boel begint te stinken. Dan zit "Carla" toch wel een pak beter in elkaar. Het nummer bezit zelfs de kwaliteiten van wat men een grensoverschrijdend poprocknummer in ons Belgische radiolandschap pleegt te noemen.

In tegenstelling tot de rest van het album klinkt slotnummer "Divorce" misschien net iets te lang, maar veel keuze heb je niet als je er nog een pianopartij, een woedeuitbarsting en een climax wil insteken.

Op "Divorce" worden de accenten in elke song anders gelegd. Enerzijds resulteert dit in een gevarieerde plaat die best aangenaam klinkt, anderzijds durft dit de algehele kwaliteit wel eens uit balans brengen. Er blijft dus nog ruimte voor verbetering. Dat neemt niet weg dat er al ergere dingen in onze brievenbus terecht zijn gekomen. Hondendrollen bijvoorbeeld.

Labels: ,

Woven Hand - Consider the Birds

Met "Consider the Birds" biedt David Eugene Edwards de fans van 16 Horsepower een meer dan smakelijk tussendoortje aan.
3.9/5



Zo vader zo zoon. Op "Consider the Birds" predikt David Eugene Edwards, son of a preacherman en frontman van 16 Horsepower, wederom de Boodschap. Iemand die gekend is met Edwards' werk weet dat er echter niet veel Blijde aan de Boodschap is. Edwards' visie sluit voornamelijk aan bij de oud-testamentische God zoals dat heet en geloof ons maar dat dat geen pretje is als die boos wordt.

En over geloof gesproken, schrift- en bijbelverwijzingen zijn er inhoudelijk weer bij de vleet. De luisteraar dient zelf maar uit te maken hoe ver hij er zich in wil verdiepen. Niettemin zitten er ook enkele zeer duidelijke boodschappen in die voor de nodige fronsen zullen zorgen bij onze ongelovige medemensen:
Judgment is not avoided by your unbelief
Your lack of fear
Nor by your prayers to any little idol here
...
The lord will not be mocked
Not by you or me
(uit "To make a ring")
The world will bow
The knees will be broken of those who don't know how
(uit "Chest of drawers")

En u dacht dat Prins Filip al een taaie was. Ha!

Maar goed, even serieus nu. Een Jehova die dezelfde boodschap zou verkondigen, zouden we met veel plezier de deur tegen de neus gooien. Edwards daarentegen is zowel onder de believers als onder de non-believers erg geliefd. De man weet dan ook hoe hij zijn boodschap moet inpakken.

Muzikaal klinkt Woven Hand nog steeds als gothic country-rock, het soort metal waarvan we blij zijn dat 14-jarige bakvissen ze nog niet ontdekt hebben. Zelfs in de rustiger nummers vinden we een verbetenheid en oprechtheid terug die weinig artiesten gegeven is. Edwards' stem boeit, bindt en blijft naspoken in je hoofd. Edwards draagt de boodschap van God en de stem van de apocalyps.

Indien het nog niet eerder het geval was, heeft David Eugene Edwards met "Consider the Birds" zijn plaatsje in de hemel wat ons betreft verdiend. Hopelijk mag hij ons, zondaars, naderhand in het vagevuur de les komen spellen.

Labels: ,

William Elliott Whitmore - Ashes to Dust

Het leven en lijden van een boerenzoon.
3.6/5



William Elliott Whitmore, beste mensen, is 26 jaar en afkomstig van Middle of Nowhere, USA. Zijn jeugd bracht ie als boerenzoon door in uitgestrekte velden zonder veel leeftijdsgenootjes of afleiding. De natuur was zijn vriend en boeren zijn geloof. Poëtisch, nietwaar?

Maar de realiteit lag anders. Op de leeftijd van 18 had William reeds beide ouders verloren en stond hij helemaal alleen op de wereld. Zoals bij vele anderen bleek de muziek zijn redding. Zijn songs werden het ideale middel om zijn duivels en demonen uit te drijven en dat laat zich ook merken in titels als "The day the end finally came", "Diggin' my grave" en "The Buzzards won't cry".

De Mississippi stroomt niet enkel door zijn hometown maar ook door zijn aderen. Whitmore zingt de blues zoals enkel oude zielen dat kunnen. Denk aan een iets minder krakende en blaffende Tom Waits die over de katoenvelden dwaalt. De schaarse instrumentatie (banjo, slidegitaar, accordeon) dient enkel om de contouren van de stem en de sfeer wat bij te kleuren. Het lijkt wel alsof men de warmte en gezelligheid van de backporch in een fles heeft gevangen en in je oor gegoten.

Whitmore vat zichzelf mooi samen in "Midnight"
Well the bluebird can sing,
but the crow's got the soul

Elke vogel zingt zoals ie gebekt is. In Whitmores geval gaat het om weinig vrolijke dingen, die niet nalaten je te raken. "Lift my jug (Song for Hub Cale)" is de enige song die beschikt over een portie levenslust. Niet zo verwonderlijk als je weet dat de song is opgedragen aan Hub Cale, een zwerver die indruk maakte op een destijds jonge William, en in diens ogen alles wat vrij en zorgeloos is, voorstelt.

In het slotnummer "Porchlight" waart de geest rond van zijn overleden vader en de spiritualiteit van de boerenstiel:
Even though a memory is all I will be
would you leave the light on for me

Voortaan laten ook wij het licht aan.

Labels: ,

Waldorf - Waldorf

Na de salade nu ook het debuutalbum.
3.6/5



Laten we om te beginnen er eerst een chronologisch overzichtje tegenaan gooien:
2001 - Wolfgang Vanwymeersch schuimt de Gentse scene af op zoek naar gelijkgestemde zielen
2002 - Waldorf brengt een eerste EP uit
2005 - Waldorf brengt hun debuut uit

Wiskundig geschoolden zullen ongetwijfeld het gat van 3 jaar in dit kort overzicht opmerken. Zijn we een stuk van hun perstekst vergeten overpennen of hebben ze bij Waldorf gewoon op hun lui gat gezeten? Geen van beide is waar. De groep tourde uitgebreid doorheen Europa in die periode en mocht onder andere fans van Suede en Enon opwarmen.

Toegegeven, hun debuut heeft wat op zich laten wachten maar laten we niet vergeten dat een eerste indruk altijd belangrijk is. En die eerste indruk mag redelijk succesvol genoemd worden. Op goedgeluimder dagen zouden we zelfs het woord "sterk" in de mond nemen.

"Waldorf" bevat 13 voornamelijk rockende songs. De heren laten met veel plezier hun gitaren rollen zonder daarbij de rest van de song in de verdrukking te duwen. Nu eens doen ze ons denken aan Queens of the Stone Age, een andere keer lijken ze weer de reïncarnatie van het ter zielen gegane (en Belgische) The Romans.

Bij de eerste beluisteringen werd onze aandacht vooral getrokken door songs als "Mama said", "Catch 24" en het poppy "I didn't know what I was searching for". De andere songs daarentegen vroegen wat meer tijd om zich onder onze behaarde schedel te nestelen maar eens ze er zaten, was het merendeel er moeilijker buiten te jagen dan tooghangers in hun stamcafé.

Niet alle songs zijn even catchy en/of origineel dus kom ons niet met de vinger wijzen indien achteraf blijkt dat u uw geld liever aan een DVD van Geert Hoste had besteed. Zelf kunnen we echter met de hand op het hart zweren dat onze crap meter geen enkele keer in de gevarenzone terechtkwam. Volgens ons hoort u nog wel van hen.

Labels: ,

The Strokes - First Impressions of Earth

Ook de derde maakt indruk
4.1/5



De fysische wetten van actie en reactie gelden ook in de muziekwereld. Zo bevrijdden The Strokes in 2001 de wereld van nu-metalitis met hun debuut "Is This It?", een op Velvet Underground gestoelde terugkeer naar de garagesound van de sixties. In het kielzog van deze redders van de rock volgde echter een stroom aan gelijkaardige "The"-groepjes, wat samen met hun meer van hetzelfde bevattende opvolger "Room On Fire" leidde tot een zekere garage fatigue. Het was dan ook uitkijken welke kant de New Yorkers zouden opgaan op hun derde album.

Voor een derde keer op rij zit Gordon Raphael achter de knoppen en "You only live once", dat de plaat mag openen, lijkt bij de eerste noten niet de indruk te wekken dat er veel veranderd is. Bas, drums en gitaar leggen de lijnen uit waarbinnen Casablancas zijn ding mag doen. Het valt evenwel op dat Casablancas' stem deze keer meer naar de voorgrond werd geschoven waardoor men een rauwer en scherper geluid uit de mix heeft verkregen.

In de adrenalinestoot "Juicebox" wordt de spanning stevig opgebouwd door het nerveuze spel van bas en drums, vooraleer alle energie wordt losgelaten in het refrein. Het valt niet te ontkennen dat het gevoel van depressiviteit doorheen het hele album sluimert en Casablancas probeert dan ook zijn criticasters voor te zijn in "Heart in a cage". "And I don't write better when I'm stuck in the ground" gooit ie eruit alsof ie de discussie al genoeg gevoerd heeft.

We hebben al rare dingen gehoord in ons leven maar The Strokes die samen met Barry Manilow in "Razorblade" aan het zwembad een eindje wegkeuvelen over zelfmoord, het is niet iets wat we nog verwacht hadden mee te maken. Het verbaast trouwens hoeveel joie de vivre dit nummer lijkt uit te stralen. "On the other side" scoort daarentegen minder op dat vlak (en alle andere) door een te zwak afgeleverde misantropische tekst. Levensmoeheid levert niet altijd even sterke nummers af, beste Julian.

"You know what to change but not in what way" weerklinkt het in "Vision of division", het ideale nummer om wat frustraties van je af te schreeuwen. Daarop volgt het ongetwijfeld meest onbegrepen nummer van de plaat, "Ask me anything". Het is net iets te gemakkelijk om iemand die "I've got nothing to say" bijeenzeurt op basis daarvan de mond te snoeren, zeker als die persoon de wereld duidelijk probeert te maken dat hij er geen behoefte aan heeft de spreekbuis van een generatie of van de wereld te zijn.

Fab Moretti brengt op "Electricityscape" de nodige schwung terug in het album met een reeks strakke meppen. "I swear I'll give it back tomorrow but/For now I think that I'll just borrow/All the words from that song/And all the chords from that other song/I heard yesterday". Spijtig genoeg draaide men die dag iets mindere nummers, wat ons 2 zwakkere nummers als "Killing lies" en "Fear of sleep" oplevert, waarvan eerstgenoemde iets verdachts doet met Tom Jones en laatstgenoemde Iggy Pop wat lijkt op te vrijen.

Met "15 Minutes" zet men terug een stap in de goede richting, ook al heeft Shane McGowan laten weten dat ie zijn nummer terug wil. Mogen we het Britse muziekwereldje trouwens attent maken op de lijnen "Cause today they'll talk about us/And tomorrow they won't care". Een verwittigd man is geen hype waard, nietwaar?

Met "Ize of the world" zijn we bij het hoogtepunt van het album beland. Op efficiënte sloganeske wijze legt Casablancas de perverse mechanischmen bloot die we in onze huidige maatschappij maar al te gemakkelijk accepteren.
A desk to organize
A product to advertise
A market to monopolize
Movie stars to idolize
Leaders to scandalize
Enemies to neutralize
No time to apologize
Fury to tranquilize
Weapons to synschronize
Cities to vapor-

En daar spat de song uit elkaar alsof de bom werkelijk gevallen is. "Ize of the world" is zo een dijk van een nummer dat New Orleans wou dat ze er al zulke hadden staan voor de komst van Katrina. "Evening Sun" en "Red Light" zijn tot slot aardige songs die zich jammer genoeg at the wrong place at the wrong time bevinden.

Had er een plastisch chirurg mee in de studio gezeten, de man zou hier en daar ongetwijfeld wat weggesneden en van plaats veranderd hebben. Ons hoor je evenwel niet klagen over de kleinere imperfecties van dit album. "First Impressions of Earth" is een plaat die best mag gezien worden. De rockwereld hoeven ze misschien niet meer te redden, maar met dit album weten The Strokes voor 2006 de lat meteen hoog genoeg te leggen. Het is nu aan de rest om zich te bewijzen.

Labels: ,

The Dears - No Cities Left

Canada zendt zijn zonen uit. Met hun melodieuze en gelaagde poprock proberen Murray Lightburn en de zijnen het nu ook over de grote plas.
3.6/5



Bij het Canadese "The Dears" valt al snel te zeggen waar ze de mosterd halen: The Smiths en de Blur uit de pop-hoogdagen zijn nooit ver weg. Gelukkig heeft het album meer te bieden dan dat.

"No cities left" trekt zich op gang met de single "We can have it". Het nummer begint ingetogen tot er halverwege wordt plaatsgemaakt voor een optimistische noot, voortgedreven door een up-tempo ritmebegeleiding. Op het einde van het nummer is er echter het besef dat sommige dingen nooit meer hetzelfde zullen zijn. Deze thematiek vinden we ook terug in de rest van de songs. Dit is een album over het niet willen loslaten van de wereld die men liefhad.

Morrissey klinkt het duidelijkst in "Lost in the plot" en "Don't lose the faith". "The second part" is een nummer waarvan wij hopen dat Bent Van Looy er ook nog zo'n paar in zijn schuif heeft liggen. De A-kant van het album eindigt met het nummer "Expect the worst coz she's a tourist" dat voortdrijft op een lekker strijkersthema dat na een korte climax plaats moet maken voor een zweverige begeleiding zoals we die in een iets minimalistischer vorm zouden kunnen verwachten bij Air. Tot slot wordt er nog een jazzy einde aan de song gebreid door de toevoeging van enkele blazers.

De B-kant van het album (hoe raar dat ook moge klinken voor een cd) wordt op gang geblazen door de dissonante klanken in het begin van "Pinned together, falling apart". Al snel ontpopt de song zich echter tot een traag nummer over ontkenning. Ook "Never destroy us" loopt daarvan over. "Warm and sunny days" heeft zijn titel niet gestolen en straalt een muzikale zomersheid en luchtigheid die nogal zeldzaam is op dit album maar niettemin welgekomen. De echte parel van dit album is echter "22: the death of all romance" waar Lightburn en Yanchak elk een deel van de zang voor zich nemen en de confrontatie met elkaar aangaan. Daarna volgt nog het duistere grotendeels instrumentale "Postcard from purgatory" (niet verwonderlijk met die titel) en als afsluiter is er nog "No cities left" waarin Lightburn voor een laatste maal de hoop levend probeert te houden
Let's just keep fighting
The end of the world
We will hold hands and
We will make plans
For life.

"No cities left" is geen wereldschokkend album, daarvoor kruipt het wat te dicht aan bij hun grote voorbeelden. Niettemin kent het album weinig zwakke momenten en staan er zeker een paar nummers op die het verdienen gekoesterd te worden.

Labels: ,

Sufjan Stevens - Illinois

Nog 48 staten te gaan voor de man met de banjo
4.6/5



Bij de Oude Grieken werd muziek beschouwd als de kunst van de Muzen, de stem van de goden die tot ons sprak in zang en dans. Groot is het verschil met onze huidige tijden. Muziek is een industrie geworden, een economische tak waarbinnen de artiesten werken. Muziek maken is deels gerationaliseerd en gekanaliseerd. we kijken dan ook allang niet meer op van een conceptplaat. Maar daar waar anderen stoppen, gaat Sufjan Stevens verder. Hij heeft zelfs een concept voor zijn conceptplaten: het "50 States"-project.

Sufjan Stevens laat zich voor het eerst opmerken in 2003 met zijn derde album, "Greetings from Michigan: the Great Lakes State". Het album vormt de start van zijn beruchte "50 States"-project, dat de bedoeling heeft om aan elke Amerikaanse staat een album te wijden. In 2004 echter brengt Sufjan het ingetogen - en mogen we toevoegen, zeer magnifieke - "Seven Swans" uit. Het geloof in het prestigieuze project gaat aan het wankelen en voor velen lijkt het slechts een goedgeslaagde grap te zijn. Zomer 2005, en voor ons ligt een album met de schreeuwerige titel "Sufjan Stevens invites you to: Come on feel the ILLINOISE". De tweede staat is een feit.

"Michigan" was een logisch startpunt voor Sufjan, vermits het de staat is waar hij geboren werd en opgroeide. Maar hoe vat je een staat waar je nauwelijks een band mee hebt in een album? Sufjan las boeken, doolde door bibliotheken en ging delven in de rijke geschiedenis van Illinois. Hoe analytisch deze aanpak ook mag lijken, het eindresultaat mag er zijn, want op geen enkel ogenblik voelt dit album aan als een schoolopdracht.

Opener "Ufo sighting" laat meteen merken dat "Illinois" uitgaat van een singer/songwriter-aanpak waarrond een volledig mini-orkest is opgebouwd. Een opsomming van alle instrumenten zou ons te ver leiden, maar de multi-instrumentale Sufjan neemt zelf al zo'n twintigtal instrumenten voor zijn rekening. Faut le faire!

De zon gaat op in Illinois ("Black hawk war") en Sufjan richt zijn blik op Chicago. "Feel the Illinoise" weet de sfeer te vatten met zijn jachtige begeleiding en kwetterende stemmetjes, om vervolgens uit te monden in een harmonieus en rustig einde. Het album mag dan wel rond de staat Illinois draaien, er blijft ook genoeg ruimte voor persoonlijke perceptie, zoals bijvoorbeeld in "John Wayne Gacy, Jr.":
And in my best behavior
I am really just like him
Look beneath the floorboard
For the secrets I have hid

Kippenvel op onze armen, en niet enkel omdat we allemaal een beetje een psychopatische clown zijn. "Jacksonville" vervolgens klinkt als folky Lamchop. Enkele korte songs later gooit het album zijn beste troeven op tafel: "Chicago", "Casimir Pulaski Day" en "Metropolis" is een hattrick van jewelste.

Nummers als "Prairie fire" en "Predatory wasps" passen in de klassieke poptraditie: harmonieuze zang, geserveerd op een wolkje van glockenspielen en andere belletjes. "Night zombies" moet het dan weer hebben van een snedige viool; ons hoofd eraf als het later nooit opgepikt wordt als sample in een hiphopplaat. Ook in de slotnummers weet Sufjan het kwaliteitspeil hoog te houden, zie bijvoorbeeld "The tallest man, the broadest shoulders" met zijn aanstekelijke "Up With People"-handklapjes.

Zelfs zonder Superman op de afbeelding van de hoes komt u niet bedrogen uit met dit album. "Illinois" is een indrukwekkend album geworden, breed van aanpak en warm van klank, waarop Sufjan Stevens ten volle zijn talent als schrijver en als muzikant heeft kunnen botvieren. Naar wat we vernomen hebben, doet hij momenteel al onderzoek voor de staten Rhode Island, New Jersey en Oregon. Of ie ooit alle 50 staten zal kunnen afwerken, is nu nog niet aan de orde, maar als hij ze aan deze kwaliteit kan blijven afleveren, dan doet het uiteindelijke aantal er voor ons niet toe. We willen de concurrentie niet te veel schrik aanjagen, maar van "Illinois" weten we nu al dat ie het hoog gaat schoppen in ons eindejaarslijstje. In de tussentijd hopen we dat Helmut Lotti zich geen gekke ideeën in het hoofd haalt.

Labels: ,

Spinvis - Dagen van Gras, Dagen van Stro

Songs met klasse, album van niveau
3.9/5



Het leven begint pas op je eenenveertigste, althans zo voor Erik de Jong, beter gekend onder de naam Spinvis. Na in zijn jonge jaren in verschillende groepjes te hebben gespeeld, werd muziek voor de Jong iets voor op zijn hobbykamertje, totdat hij in 2002 zijn experimentele knip- en plakwerk onder de vorm van een debuutalbum kwijt kon. Met zijn onsamenhangende teksten en parlando vol twijfels wist de Jong vele harten te veroveren. Op zijn nieuwste album pakt hij ongeveer met dezelfde troeven uit. "Dagen van Gras, Dagen van Stro" is echter geen gemakzuchtige kopie geworden van debuut "Spinvis".

Onder invloed van zijn live-optredens heeft de Jong voor een andere aanpak gekozen. Deze keer kroop hij tesamen met zijn begeleidingsgroep de studio in, wat leidde tot een gevarieerder en uitgebreider geluid. Dat neemt niet weg dat de sound herkenbaar blijft en er nog ruimte wordt gelaten voor experiment. Meer als op het vorige album speelt de Jong met taal en gebruikt hij ritme en woordklanken om dynamiek in zijn songs te stoppen. Björk zou "Flamingo" vast wel weten te appreciëren, net als "Lotus Europa", een 11-minuten durende mijmering die jazz- en triphopinvloeden aan spoken word koppelt.

De toevoeging van de muzikanten geeft de Jong de kans om soms helemaal uit de band te springen, zoals op "Kom in de cockpit", een song die in Nederland qua opgewektheid enkel overtroffen kan worden indien het volledige Sesamstraat aan de partydrugs gaat. Aanstekelijk en uitbundig als de song is, toont het eveneens aan hoe beperkt de zangcapaciteiten zijn van de Jong. Het zijn dan ook de nummers waar het tempo lager en het aantal dagdagelijkse observaties hoger liggen, zoals in "Aan de oevers van de tijd" en "Het voordeel van video", die de plaat tot op een hoger niveau tillen.

Jong geleerd, oud gedaan? "Dagen van Gras, Dagen van Stro" bevestigt alleszins dat "Spinvis" geen gelukstreffer was. Onze noorderburen hebben er weer een speler bij die weet hoe te scoren. Geen wonder dus dat ze zich wisten te plaatsen voor het WK voetbal.

Labels: ,

Sole - Live From Rome

Matige plaat van Anticons mede-oprichter
3.1/5



Sole (né Tim Holland) stond in 1998 mee aan de wieg van Anticon, een hiphopcollectief dat een progressieve stijl onderschrijft die doorgaans het label "avanthop" krijgt opgeplakt. In 2004 ruilde hij Amerika in voor Spanje, wat geenszins betekent dat hij niet langer zijn licht laat schijnen over the American way of life.

"Live from Rome" schiet uit de startblokken met "Cheap entertainment":
I'm not anti-anyting,
I'm anti-everything,
It fits better.

Als intentieverklaring kan dit uiteraard tellen. Sole heeft dan ook genoeg doelwitten om zijn verbale pijlen op te richten: kapitalisme, individualisme, het christendom en verscheidene andere kwalen van deze en vroeger tijden. Je ziet het, bij Anticon weten ze nog altijd hoe een doosje maatschappijkritiek open te trekken. Het spreekt voor Sole dat ie de nodige zelfrelativering in zijn songs weet te stoppen waardoor hij weinig hautain overkomt.

De boodschap staat centraal bij Sole en als vanouds valt daar weinig over te klagen. Spijtig genoeg evenaren de beats niet hetzelfde niveau en daardoor durft, net zoals in tijden van oorlog, het spervuur na een tijdje wel afstompend te gaan werken.

Dat neemt niet weg dat, wanneer alles goed zit, alles ook daadwerkelijk goed zit. "Locust Farm" is daar een goed voorbeeld van, ook al klokt de song onder de 2 minuten af.

Pas op de tweede helft van het album lijkt alles op zijn plaats te vallen. Enkel "Manifesto 232" dreigt halfweg onderuit te gaan. Maar daarnaast krijg je 8 degelijke songs, gaande van zeer minimalistisch in structuur tot zeer weird. Of wat dacht je van "On martyrdom" dat halverwege plots een catchy T. Raumschmiere neerzet?

Hoogtepunt van de plaat is "Theme" waarin Sole de huidige tijdsgeest en wereldorde op de korrel pakt:
There will be no records or ticket stubs when voting goes electronic
The only thing democratic is they pick who we bomb
Why'd we bomb Saddam?
We could have bombed Ariel Sharon

Tot slot waagt hij zich nog aan een partijtje zelfanalyse in "Drive by detournment".

"Live from Rome" is een tweeledig album geworden, eentje met goeie beats en eentje zonder. Alle teksten vind je mooi terug in het boekje zodat de boodschap zeker niet verloren gaat. Als het echter op de muziek aankomt, zal je skiptoets handig van pas komen om het kaf van het koren te scheiden.

Labels: ,

Sigur Ros - Takk...

Sigur Ros bedankt ons op gepaste wijze
4.2/5



We moeten daar heel eerlijk in zijn, Sigur Ros heeft het ons nooit gemakkelijk maakt. Alsof we de IJslandse taal nog niet slecht genoeg beheersten, moesten ze zonodig een eigen taaltje uitvinden, het hopelandic. Hun derde album droeg noch albumtitel, noch songtitels (of hoe dacht u misschien ronde haakjes uit te spreken?). Bovendien hadden we altijd de grootste moeite om de schoonheid van hun muziek in woorden te vatten. Gelukkig lag het niet aan onze beperkte woordenkennis, want iedereen rondom ons bleek met hetzelfde probleem te kampen.

"Takk..." is het vierde album van deze getalenteerde IJslanders en om ons een plezier te doen, hebben ze het deze keer iets conventioneler gehouden. Zo hebben alle songs weer titels en heeft zelfs de albumtitel een betekenis. Takk laat zich immers vertalen als "Bedankt", en dat terwijl wij de mensen van Sigur Ros dienen te bedanken, want wat hebben ze weer knap werk afgeleverd.

Het nummer "Takk..." geeft ons de kans om nog even vanalles wat ons zou kunnen afleiden tijdens de beluistering aan de kant te leggen, en om er dan eens goed voor te gaan zitten want daar heb je "Glósóli" al. Alles lijkt peis en vree, maar terwijl Jonsi ons met zijn hoge sirenenzang doet wegdromen, bouwt de onrust op in de achtergrond. Zo'n 4,5 minuten ver in de song doemt er plots een wall of sound van jewelste op, waarin zijn stem lijkt te verdrinken. Wanneer die stem op het laatste nog als enige overeind blijft, dan weet je dat je zonet het eerste hoogtepunt van de plaat overleefd hebt.

"Hoppípola" - met "Með Blóðnasír" als appendix - lijkt verdacht veel op een gewone popsong, maar slaagt er niettemin in met ouderwetse belletjes en blazers hemels te klinken. "Sé Lest" is dan weer natuurlijke stilte in klanken gegoten, met een briesje dat wat carrouselmuziek onze kant opblaast.

"Sæglópur" begint lieflijk, alvorens ondersteboven gelopen te worden door een horde trollen, en uiteindelijkt in een zee van stilte te eindigen. Het is een aanpak die we wel meer aantreffen bij Sigur Ros, maar buiten de buitenaardse schoonheid hebben deze songs meestal weinig met elkaar gemeen. Het verwordt immers nooit tot een formule. Daarvoor is er te veel variatie, zijn er te veel emoties die uit te drukken vallen binnen het vocale en muzikale spectrum. En zelfs wanneer de muziek niet opbouwt naar een climax, zoals in "Andvarí" of "Heysátan", blijven de songs boeien.

Met "Takk..." bewijst Sigur Ros nog maar eens heer en meester te zijn in het kleine stukje muziekwereld dat ze voor zichzelf geschapen hebben, en waarbinnen geen regels van onze aardse wereld van toepassing zijn. Wat ze ook mogen zingen, verstaan doen we hen niet, maar begrijpen wel, alsof we hetzelfde voelen.

Labels: ,

Rumplestitchkin - Somersault

Niet slecht als tussendoortje
3.2/5



McDonalds. We weten niet hoe het met u zit, maar ook al weten we dat er genoeg andere (en betere) alternatieven zijn, dat hun brede gamma van producten enkel dient om te verdoezelen hoe beperkt de keuze is en dat er niets speciaals is aan het beleggen van een broodje, niettemin springen we er op tijd en stond wel eens binnen. Waarom? Omdat het soms toch zo verdomd goed smaakt, meneer.

"Somersault" is het tweede album van het voorheen sterk door pech geplaagde Rumplestitchkin. De tijd zal moeten uitwijzen of ze eindelijk de manier gevonden hebben om goud te spinnen, maar met dit album zullen ze waarschijnlijk wel bij verschillende mensen de tijdelijke honger weten te stillen.

De ingrediënten van "Somersault" zijn eenvoudig als BigMac. De gitaren en synthesizers maken de hoofdbrok uit als vlees en groenten. De ene beet krijg je al wat meer binnen van het ene dan van het andere, maar over het algemeen blijft het evenwicht bewaard. Net als de zorgvuldig gekozen sauzen vullen flarden elektronica de smaak aan. Wat je uiteindelijk op je bord krijgt, is een aantrekkelijk stukje pop dat vanalles bevat.

Ons vast McDonalds-ritueel wil dat we steeds met het lekkerste beginnen en de groep schijnr van dezelfde aanpak uit te gaan. "Wake up call" doet ons het water in de mond krijgen en een grote hap later bijten we al gretig in "Far out, quickly one", dat als een partijtje armworstelen klinkt tussen Ghinzu en Hot Hot Heat. Ter verfrissing slurpen we eventjes aan "Hush hush".

Genoeg zout maar iets te weinig smaak, is wat ons stoort aan frieten en songs als "Solo" en "Go crazy". Niet geheel ongevoelig voor modeverschijnselen (slaatjes! vegetarische schotels!) wordt hier en daar al eens een song opgehangen aan een Franz Ferdinand-kapstok. Onmiskenbaar is ook de invloed van producer Jeroen Swinnen in "Lucy line" en "So-called". Niet dat we het hem of de groep kwalijk nemen, er mag best wel wat meer Daan in de wereld zijn.

Wie bij McDonalds gaat eten, leert leven met frieten die naar karton smaken en cola naar water. Ook "Somersault" heeft zo zijn portie junk, maar bezit niettemin enkele goeie troeven die velen zullen kunnen bekoren. Rumplestitchkin mag dan wel minder bekend zijn, qua toegankelijkheid hoeven ze niet onder te doen.

Labels: ,

Ray Charles - Genius Loves Company

"Genius Loves Company" geldt als het laatste album dat Ray Charles wist af te werken vooraleer hij het tijdige voor het eeuwige inruilde. Over de doden niets dan goed, maar laat het gezegd zijn dat de man eindigde in schoonheid.
3.7/5



Ook al kennen we sommige artiesten een eeuwige waarde toe op basis van hun oeuvre, zelfs muzieklegendes zijn niet volledig vrij van sterfelijkheid. Ray Charles was spijtig genoeg één van die legendes die dit het afgelopen jaar aan den lijve mocht ondervinden. Ongeacht het aantal postume albums dat ongetwijfeld nog zullen volgen, zal men de muzikale sterkte van Ray Charles onbewust blijven afmeten aan "Genius Loves Company" en gelukkig weet de man te eindigen in schoonheid.

Die schoonheid is trouwens niet enkel de verdienste van Ray Charles zelf. "Genius Loves Company" is een twaalf nummers en evenveel duetten tellend album geworden. De mensen die aan 's mans zijde plaats mochten vatten, zijn niet van de minste. Ray Charles liet zich zowel door schoon volk (Norah Jones, Diana Krall) omringen als door oude rotten in het vak (B.B. King, Willie Nelson, James Taylor, Van Morrison).

Jongelinge Norah Jones mag de spits afbijten met "Here we go again" waarin ze samen met Charles bewijst dat muziek moeiteloos generatiekloven kan overbruggen. Onder aanmoediging van een blazerssectie werkt James Taylor zich tesamen met de man door zijn eigen "Sweet potato pie". Daarna volgt Diana Krall met een iets te gepolijste versie van "You don't know me". Maar goed, het kunnen niet allemaal parels zijn zoals "Sorry seems to be the hardest word". De Elton John-klassieker kreeg een nieuw arrangement aangemeten met een volledige strijkerssectie en de karakteristieke stem van Ray Charles tilt de song nog een niveau hoger.

"Fever" is een cover die niet geheel zonder gevaar is. Niet iedereen zal even tevreden zijn over de groovy vingerknipversie die Natalie King Cole ons hier brengt. Bonnie Raitt blijkt daarentegen de ideale keuze voor een getrouwe versie van "Do I ever cross your mind?", haar stem (en slidegitaarwerk) sluit perfect aan bij die van Ray Charles.

Voor het hoogtepunt van het album werd een heel orkest uit de kast gehaald. Tesamen met vriend en mede-ouwe knar/legende Willie Nelson zet Ray Charles een aangrijpende versie neer van Sinatra's "It was a very good year". "Hey girl" vinden we dan weer een matig nummer maar daar zit Michael McDonalds bariton voor heel weinig tussen.

De rest van het album is bevolkt met enkele waardige klassiekers. B.B. King is uiteraard de geknipte man voor de bluesklassieker "Sinner's prayer", Gladys Knight mag aan de slag met de soul en gospel van de traditional "Heaven help us all" en Johnny Mathis mag de Judy Garland-klassieker "Over the rainbow" voor zijn rekening nemen. Tot slot is er nog de live-versie van "Crazy love" die Ray Charles tesamen met Van Morrison bracht op de awardsuitreiking voor de Songwriters Hall of Fame.

"Genius Loves Company" is een album geworden dat niet teleurstelt. Zowel de keuze van de nummers als van de samenwerkingen zorgen ervoor dat het album een geslaagd project is. Kritisch als we zijn, kunnen we natuurlijk opmerken dat er soms wel wat te sterk op veilig werd gespeeld maar buiten ons tegendraadse zelve zal zich daar waarschijnlijk niemand aan storen. "Genius Loves Company" bezit de kracht en liefde van de stem die Ray Charles kenmerkte en mag als een waardige afsluiter beschouwd worden van 's mans lange en invloedrijke carrière.

Labels: ,

Plant Life - The Return of Jack Splash

"File under OutKast!" kregen wij te horen van de archivarissen der muziekwereld maar daar wouden we eerst zelf onze mening over vormen.
3.9/5



Welgeteld 31 seconden duurt "Jack's back" dat zowel als intro als intentieverklaring dient.
Fuck their lies and fuck these wars
I put my thing on twenty-fours
I love these queens but fuck these whores
I'm back

Jack Splash is terug en we zullen het geweten hebben.

Plant Life - de groep die opgebouwd is rond Jack Splash, Panda One, Dena Deadly en Rashida - slaagt erin op hun debuutalbum de soul en funk te doen herleven alsof de gouden jaren nooit zijn weggeweest. Veel moeite moet men niet doen om te weten te komen welke artiesten hen beïnvloed hebben, ze worden mooi opgesomd in "The last song" (George Clinton, Prince, Sly & the Family Stone,...).

De liefde in al zijn facetten loopt als een rode draad doorheen het album, van de eerste verleidingsstappen ("Appreciate", "We can get high") tot liefdesperikelen ("Why'd U call me?") tot het leven na de breuk ("Beautiful babies", "Precious heart"). Daarnaast predikt Splash ook de universele liefde in songs als "Got2get2gether4luv" en het magistrale "Luv 4 the world (Why they gotta hate)".

"Appreciate" is de themasong voor iedereen die al eens vanuit het donker begeerlijk naar de vrouwen op de dansvloer heeft staan lonken. Net als in de meeste andere songs klinkt Splash als de geboren verleider: sweet, smooth and sexy. Op de tragere nummers gaat het er zoetig aan toe zonder dat het stroperig wordt, de sensualiteit slaat nooit over in sentiment.

Hoewel OutKast en N.E.R.D. soms om de hoek komen kijken, voelen de songs meer retro aan dan die van hun tijdsgenoten. Gedateerd klinkt het echter niet. De mix van funk, soul en disco klinkt fris en aanstekelijk.

"I got heart and soul, and girl I got a lot" zingt Splash in "We can get high". De man liegt niet.

Labels: ,

Nona Mez - Out of Touch

Meer dan enkel grijstinten
3.7/5



Dagboekpoëten die op hun kamertje over hun gitaar gebogen zitten. Eenzaten die hun ziel blootleggen bij het getokkel op de snaren. Somber voor zich uitstarend in de wetenschap dat de tijd niets heelt. Singer/songwriters hebben niet enkel met zichzelf, maar ook met een stapel clichés af te rekenen. Een mens zou van minder zwaarmoedig worden.

De eerste cd van Nona Mez gaat aan het rollen in 2002. Het debuut "Songs of Leaving" wordt al een jaar later opgevolgd door "Cast in Concrete", twee donkere platen die niet enkel goed op uw kast passen maar ook in de cd-speler hun waarde bewijzen. Enigzins gebonden aan zijn eenmansonderneming verzamelt Geert Maris enkele muzikanten om zich heen om zijn songs wat vrijer in te kleuren. Het resultaat vinden we terug op deze "Out of Touch".

Bitterzoet blijkt nog steeds de favoriete smaak van Nona Mez te zijn. Maris' stem past prima binnen de verzorgde omkadering die Peter Pazmany (toetsenist), Davy Deckmijn (gitaar) en Bart Van Lierde (basgitaar) voor hem uittekenen. Wat we voorgeschoteld krijgen, is een vlot in het oor liggende warme sound met teksten over spijt, vervreemding en de moeilijke keuzes in het leven.

"Out of Touch" mag dan wel Maris' persoonlijkste plaat zijn, goed genoeg beseft hij de herkenbaarheid van zijn songs bij zijn publiek. Zo stuurt hij ons op "Obsolescence" de nacht in met volgende woorden:
If your chance comes around, take it
If something holds you down, chase it
Out of your dreams and try
To make it
Make it
Go on

Graag hadden we ook nog op uitstekende songs als "Drifting", "Backspaced" en "Finals for dropouts" gewezen, maar we willen niet te zeer de indruk wekken dat dit een singlesalbum is. Het zou de plaat enkel onrecht aandoen.

Op zijn sterkst bezit "Out of Touch" de kracht van het paard van Troje: op klaarlichte dag lijkt er weinig opzienbarends aan de hand, maar eens het donker wordt weet de inhoud je te overmeesteren.

Labels: ,

Nine Inch Nails - With Teeth

Reznor gromt wat stiller, maar bijt daarom niet minder
3.8/5



Het moge een eeuwigheid zijn in de muziekwereld, maar Trent Reznor neemt nu eenmaal de tijd voor zijn albums. Net als je denkt dat je er nooit meer van gaat horen, komt ie op de proppen met nieuw werk. Zes jaar na de dubbelaar "The Fragile", die op gemengde reacties kon rekenen, krijgen we nu "With Teeth" voorgeschoteld.

"All the love in the world" slaagt erin je van bij het begin op het verkeerde been te zetten. Deze trage mantra met de kenmerkende NIN-noise en drums, ontpopt zich halfweg tot een gezellige rockdiscostamper. Dave Grohl mag daarna echter onmiddellijk een potje drums opentrekken in de brok zelfhaat en agressie die "You know what you are" is. Eens een Trent, altijd een Trent.

"The Collector" is noch goed, noch slecht, en bijgevolg nauwelijks het vermelden waard. Nee, dan zetten we liever een boompje op over "The hand that feeds", de meest radiovriendelijke Reznor sinds ooit. We horen die hards morren en geen enkele discussie hieromtrent wordt dezer dagen nog aangesneden zonder de term "trop commercial" in de mond te nemen, maar de song is catchy en toch 100% Nine Inch Nails.

Voorganger "The Fragile" lijkt wel zeer nabij op "Love is not enough" en "Every day is exactly the same". Betreden paden bieden nu eenmaal minder garantie op spanning en avontuur. Gelukkig is er "With teeth", titeltrack en tegelijkertijd articulatie-oefening, dat je langzaam besluipt vooraleer een hap uit je keel te nemen.

"Only" klinkt zo eighties dat het bijna fout is, maar toch half fantastisch. "Getting smaller" dan is dé Foo-factor van de plaat, rock met ballen in overdrive, terwijl "Sunspots" ons sterk aan Millionaire doet denken. Met wat goeie wil herkennen we zelfs een vlaag Joy Division in "The line begins to blur".

De metronoom in "Beside you in time" lijkt de zelfbeheersing voor te stellen die Reznor zichzelf oplegt terwijl hij in alle stilte verder schreeuwt. En zelfs al zou dat niet kloppen, dan nog lijkt het ons een mooi beeld.

Van mooi, mooier naar mooist. Zo komen we bij "Right where it belongs" terecht, dat unieke moment op de plaat waar het niet de cd-speler is die even hapert, maar wel ons hart dat een slag overslaat en onze adem die in onze keel stokt.
What if everything around you,
Isn't quite as it seems?
What if all the world you think you know,
Is an elaborate dream?

De woorden lijken op papier misschien weinig kracht uit te stralen, maar wacht maar tot je ze in je hoofd hoort weerklinken. Met "Home" als bonustrack zit het album erop.

"With Teeth" borduurt verder op de weg die met "The Fragile" werd ingeslaan. Hoewel dit album toegankelijker klinkt, en voor sommigen te weinig avontuurlijk, slaagt Reznor er toch in om in je hoofd te geraken. Waarschijnlijk merk je het niet na de eerste beluistering, de tweede of de vijfde, maar na een tijd zetten deze songs zich met hun geniepige weerhaken vast in je hoofd. Wie meerdere draaibeurten aan "The Fragile" gespendeerd heeft, weet vast wel wat we bedoelen. Wie niet overtuigd is, kan al langzaamaan beginnen aftellen tot het volgende album, we schatten zo rond 2010.

Labels: ,

Nick Cave & the Bad Seeds - Abattoir Blues / The Lyre of Orpheus

Reeds een jaar na Nocturama komt Nick Cave met nieuw werk op de proppen, een dubbelaar dan nog wel. Volgens onze telling van reguliere studio-albums zitten we ondertussen aan het magische nummer 13 en reken maar dat het magisch is.
4.4/5



Velen zullen met een bang hartje uitgekeken hebben naar de nieuwe van Nick Cave. Een goeie dubbelaar afleveren is namelijk geen sinecure, veteraan Blixa doet niet langer mee met de Bad Seeds en dan was er nog sprake van een gospelkoor ook. Als dat maar goed afloopt... jawel.

Abattoir blues

De eerste noten klinken nog maar door de boxen en we weten al dat het goed zit. Opener "Get ready for love" geeft er onmiddellijk een spreekwoordelijke lap op. De Bad Seeds bewijzen dat ze geen Blixa nodig hebben om stevig van jetje te geven en het London Community Gospel Choir geeft de song nog wat extra passie en vuur. Vervolgens mag het ietsjes trager op "Cannibal's hymn". "Hiding all away" heeft dezelfde onheilspellende genen als "Red right hand" destijds en in "Messiah Ward" komt duidelijk de meerwaarde van het gospelkoor naar voor.

"There she goes my beautiful world" is een brok gospel waar men ons op eender welk uur van de nacht voor uit ons bed mag slepen richting kerk. Daarna is het de beurt aan de single "Nature boy", Cave op z'n radiovriendelijkst. Zo'n aanstekelijk "oooh la la la" ondertoontje hebben we niet meer meegemaakt sinds "Make me smile" van Cockney Rebel. Bij "Abattoir blues" valt er weer een lijk terug te vinden voor wie goed genoeg tussen de regels leest. "Let the bells ring" vervult de functie van traditionele hulde aan de uitbater van het hiernamaals. "Fable of the brown ape" tenslotte is het spreekwoordelijke verhaaltje voor het slapengaan.

The lyre of Orpheus

"The lyre of Orpheus" begint met het gelijknamige nummer waarin Cave de Griekse mythologie herschrijft. Hoe grappig ook het feit dat hij "orifice" op Orpheus laat rijmen (adviserende dat Orpheus de lier mag steken waar de zon niet schijnt), niets gaat boven de droge humor die weerklinkt in de zin "God was a major player in heaven". "Breathless" vervolgens klinkt zo luchtig dat je haast over het hoofd zou zien wat een pracht van een lovesong het is. "Babe, you turn me on" is de zondagse versie van de geile Cave en "Easy money" kruipt in je hoofd voor je het goed en wel beseft.

Daarna is het de beurt aan "Supernaturally" of hoe de sfeer van een zigeunertrouwfeest weer te geven in minder dan 5 minuten. "Spell" toont nog maar eens hoe je over de liefde schrijft zonder al te melig te klinken. En dan zijn er tot slot nog "Carry me" en "O children". "Carry me" is te beschrijven met heel wat flatterende adjectieven maar verbleekt in het niets naast "O children". Het slotnummer is van zo'n hemelse en betoverende schoonheid dat het moeilijk is onbewogen te blijven wanneer het gospelkoor de finale treurzang aanheft. Kippenvel verzekerd!

Nick Cave is ondertussen wat ouder en rustiger geworden en lijkt eindelijk zijn draai gevonden te hebben. Ondanks het dubbelaarconcept weet Cave het niveau over de hele lijn te behouden en heb je nergens de indruk dat er vullers of uitschuivers opstaan. Meer zelfs, er staan heel wat pareltjes op en ongetwijfeld enkele klassiekers. Dus als je je platenkast nog eens opruimt, voorzie dan nog maar wat extra plaats onder de letter C want deze hoort er zeker bij te staan.

Labels: ,

My Morning Jacket - Z

De muzikale viersterrensmos
4.1/5



Een hoop reverb en de engelenstem van Jim James. Dat is in essentie de kern van My Morning Jacket. Wie bij My Morning Jacket ook steevast denkt aan alt country vermengd met stevige rockjams, moet misschien zijn mening bijschaven na het beluisteren van "Z". Na 3 albums besloot de groep namelijk van het betreden pad af te wijken, wat resulteerde in een andere sound die niet iedereen even hard zal kunnen bekoren.

"We are the innovators, they are the imitators" valt te horen in opener "Wordless chorus". De groep onttrekt zich aan de gestelde verwachtingen en doet zijn eigen zin. Even vrezen we voor een "Digital ash in a digital urn"-aanpak, maar buiten het eerste nummer vallen er nog weinig elektronica-invloeden te bespeuren. Al heel vroeg geeft de plaat een van zijn beste troeven prijs, "It beats 4 u" is de naam en een Blonde Redhead-arrangement de drijvende kracht achter het nummer.

"Gideon" zal zeker niet onbesproken blijven in kringen waar Coldplay foei is, al moeten we toegeven dat het sowieso niet het sterkste nummer van de plaat is. Iemand heeft de deur laten openstaan op Broadway, want "What a wonderful man" is niets anders dan een portie uitgelaten rock opera.

Om u helemaal in de war te brengen is er "Off the record", dat begint als The Clash die "Pass the Dutchie" spelen, en uiteindelijk uitloopt in een vibe zoals Air die destijds neerpootte op "Moon Safari". Alle gekheid en schoonheid op een stokje, "Into the wood" is een ingetogen stuk hoempapa dat u niet zomaar aan u voorbij kan laten gaan.

Voor wie het noorden helemaal kwijt zou zijn, is er nog enig houvast voorzien op het tweede deel van het album. "Any time now", "Lay low" en "Knot come loose" bevestigen dat de groep er alvast niet op achteruitgegaan is ten opzichte van de vorige albums. En wee de eerste die een slecht woord durft te zeggen over "Dondante", we slaan hem geheid op zijn bek.

In een ver verleden werkte Jim James in een broodjeszaak. Het zal hem heus niet ontgaan zijn dat de raarste combinaties soms tot de beste resultaten leiden. Van ons part houdt u het bij uw dagelijkse broodje salami, "Z" is een muzikale smos geworden waar wij onze tanden met veel smaak inzetten.

Labels: ,

Machiavel - 2005

Het stuk vaderlandse muziekgeschiedenis dat Machiavel heet, blijft doorgaan in 2005 met "2005".
3.1/5



We kunnen het u niet kwalijk nemen als u Machiavel niet kent. De band werd immers opgericht in 1974 en alle communautaire gekheid op een stokje, het zijn Walen en we weten maar al te goed hoeveel moeite het hen kost om over de taalgrens heen bekendheid te verwerven. Niettemin was Machiavel de allereerste Belgische groep ooit die Vorst Nationaal wist uit te verkopen en "Fly" is een klassieker die de meesten wel bekend in de oren zal klinken (echt wel).

Hun lange staat van dienst is deels te verklaren door een lange staat van inactiviteit. De groep viel uiteen in 1983 en wist, ondanks een kleine revival eind jaren '80, de draad pas terug op te pikken in 1996. Anno 2005 krijgen we met "2005" dertien nieuwe tracks van Mario Guccio en de zijnen voor de kiezen en het is maar de vraag hoe het boeltje smaakt.

Het album begint met "Chronic love", een niet onaardig nummer dat net dat vleugje tijdloosheid bezit om het boven andere soortgelijke songs te laten uitstijgen. "Running around" klinkt als Bowie light alvorens te transformeren in kouwe eighties pap. Er worden trouwens wel meer gedateerde truukjes uit de doos gehaald. Zo bedelt "Watching the time" wegens te langdradig tevergeefs om uw aansteker de lucht in te steken. Zelfs met diezelfde aansteker op ons scrotum gericht, blijven we redelijk koel bij "The might is right".

Hoewel de song meer potentieel bezit dan eruit gehaald wordt, lijkt het vanaf "River of shame" de goeie kant op te gaan. Dat rocken geen kwaad kan, wordt niet enkel duidelijk op "Washing their hands", maar vooral op "Ronny runs" waarin de hard rock van Iron Maiden nooit ver af lijkt. "Black snow" doet het vervolgens beter dan ongeveer alles van Muse.

Op de rest van het album duikt Machiavel nergens onder de middelmaat door en met de powerpop van "Hearing the rain" en het - ze waren het ons verschuldigd - progrockige "Roaming with ghosts" krijgt het album een waardig einde.

De titel "2005" dekt niet de lading maar dat zal Machiavel ongetwijfeld worst weten. Tijdloos gaat immers vaak langer mee dan eigentijds en als groep bevindt Machiavel zich in het stadium waar niets meer moet. Met een beetje meer ambitie zat hier nochtans meer in.

Labels: ,

Laura Veirs - The Triumphs and Travails of Orphan Mae

Bella Union redt een prima plaat van de onverdiende vergetelheid.
3.9/5


Het best bewaarde geheim van 2001 is zonder twijfel "The Triumphs and Travails of Orphan Mae", een schijfje dat de voorbije weken niet uit onze speler weg te branden was. Tot voor kort was het album enkel online en on the road te verkrijgen maar Bella Union (het label van onder andere Cocteau Twins, Explosions in the Sky en The Dirty Three) zorgt er met deze re-release voor dat het album net iets gemakkelijker in uw grijpgrage handen terechtkomt.

"Jailhouse fire" trapt de plaat in gang, een up-tempo nummer dat met zijn banjo- en even doeltreffend fluitdeuntje de term "ochtendhumeur" uit ons persoonlijk woordenboek wist te schrappen. "John Henry lives" is dan weer traditioneel en modern tegelijk met zijn americana meets disco en "Orphan Mae" tokkelt een aardig eind weg op banjo.

Ook op de rustiger nummers zoals "Black-eyed Susan" en "Blue ink" is het genieten geblazen. Geen tuinarchitect ter wereld die zo mooi de zomerse prairie in beeld kan brengen. Viool, banjo en steel guitar geven de songs een warm en rustig karakter en de intieme productie nodigt uit om dichter bij de speakers te kruipen als ware het een kampvuur.

"Montague Road" doet wat aardigs met een Tindersticks-arrangement en "Raven marching band" zou perfect tussen het betere werk passen van The Cowboy Junkies. "Movin' along" tenslotte eindigt instrumentaal zodat je nog even de tijd krijgt om het album tot je door te laten dringen vooraleer de algehele stilte intreedt.

Wie zijn Cat Power iets meer zuiders en minder breekbaar lust, is bij Laura Veirs zeker aan het goeie adres.

Labels: ,

John Wayne Shot Me - The Purple Hearted Youth Club

Arcadefiguurtjes en floppy diskettes als symbool voor de fun, eenvoud en hun voorliefde voor gekke geluidjes.
3.5/5



"Intercontinental machines", "The tentacle song", "Let sleeping monsters sleep", "Building robots", "Autopilot collisions", "Wubbo Ockels"...met zulke songtitels kunnen we niet anders dan terugdenken aan onze 10-jarige zelve, bezeten door technologie, fantasie en avontuur. Een tijd dat de grotemensenwereld nog zoveel kleiner aanvoelde dan de wereld in ons hoofd en de grootste verschrikkingen zich onder ons bed bevonden.

John Wayne Shot Me is een lo-fi kwartet uit het Nederlandse Ammerzoden dat met "The Purple Hearted Youth Club" aan hun tweede album toe is. Voor wie zich daar heel weinig bij kan voorstellen, denk aan de leefwereld van Air, haal er alle zweverigheid uit en stop er in de plaats pure fun in.

"The Purple Hearted Youth Club" staat van begin tot einde gevuld met onweerstaanbaar geklooi en gepruts en dat is allerminst pejoratief bedoeld. Orgeltjes, banjo's, gewurgde trompetten...alles kan, alles mag en alles klinkt fris.

Als geen ander heeft John Wayne Shot Me verstaan dat mooie liedjes niet noodzakelijk lang hoeven te duren. De gemiddelde JWSM-song klokt dan ook af in de buurt van 2 minuten. Moest er al een reden zijn tot verveling dan is er alleszins geen tijd voor. Daartegenover staat wel het gevaar dat je als luisteraar het gevoel krijgt dat je een hele tijd aan het snacken bent omdat er niets substantiëlers te vinden is.

Voor de rest zijn we niet zo te vinden voor een zoveelste herkauwing van Buffalo Springfield's bekendste lijn uit "For what it's worth" en een track 99 die voorafgegaan wordt door zo'n 80 songs van 4 seconden stilte is een grap die we nu zo onderhand wel beu zijn. Maar goed, het zijn spielereitjes die we van deze kwajongens nog wel willen tolereren.

"The Purple Hearted Youth Club" is een collectie van 19 lo-fi popharmonietjes en -melodietjes die ons met plezier doen vaststellen dat er nog steeds een klein jongetje in ons huist dat plezier beleeft aan de simple things in life. Was dit album een arcadegame, dan wisten we onmiddellijk wat doen bij het verschijnen van het "Insert coin" scherm.

Labels: ,

Interpol - Antics

"Turn on the bright lights" was een meesterlijk debuut dat ervoor zorgde dat Interpol het tot indie-sterren schopte. De "bright lights" zijn dan ook op hen gericht nu ze hun tweede album uitbrengen.
3.7/5



Lovende kritieken en mond-aan-mond reclame maakten van hun debuut "Turn on the bright lights" een indie-bestseller. Reken daar nog eens bij dat de groep afkomstig is van New York (zie ook The Strokes), doorgaans nogal fashionable gekleed gaat en een zanger heeft die qua stem soms zeer sterk doet denken aan wijlen Ian Curtis en je hebt al snel een hype. Gelukkig zijn we daar in België minder vatbaar voor en hechten we meer belang aan de muziek dan aan dresscodes en fashion statements. En als het op dit album aankomt, mogen we zeker niet klagen.

Interpol stond voor een moeilijke tweede plaat en heeft deze hindernis redelijk succesvol genomen. Als er iets was dat ze met dit album wouden bereiken dan was het alleszins niet om "Turn on the bright lights" simpelweg over te doen. Op dit album klinken ze gevarieerder en lijken ze stilaan hun eigen sound te hebben gevonden.

Net als op hun voorganger valt er op "Antics" op tekstueel gebied soms met de beste wil van de wereld geen touw aan vast te knopen: "If time is my vessel/Then learning to love might be my way back to the sea" (uit "Public pervert"). Het is de aard van het beestje vermoeden we en voor zulke dingen halen we niet noodzakelijk de rode stylo boven.

Op muzikaal gebied klinkt het album gevarieerder, ten dele door Paul Banks die zijn stem deze keer flexibeler weet aan te wenden waardoor er allesbehalve sprake is van monotonie. Het touren voorafgaand aan dit album heeft blijkbaar ook zijn invloed gehad en dit album is meer singles-gericht ("Evil", "Narc", "Slow hands", "C'mere", "Length of love").

De zwakte van dit album ligt dan ook bij de andere nummers. Laat ons niet gezegd hebben dat het slechte nummers zijn, allesbehalve. Ze vragen enkel wat meer tijd vooraleer je ze in de armen sluit en niet iedereen zal dat er voor over hebben. Elk nummer heeft nochtans zijn charmes zoals bijvoorbeeld de tongue-in-cheek van "Not even jail" ("Give some meanings to the means/To your end").

Het nummer "Slow hands" geeft het beste weer hoe de band geëvolueerd is. De tekst grijpt terug naar "Obstacle 1" maar op muzikaal gebied vallen er weinig vergelijkingen te trekken. De evolutie voelt echter natuurlijk aan.

De grootste verdienste van "Antics" is dat het geen "Turn on the bright lights" is. Het is een fijn album dat perspectieven opent voor de toekomst van Interpol en hun plaats in de "bright lights" wat ons betreft rechtvaardigt.

Labels: ,

Hot Water Music - The New What Next

Op hun zesde album "The New What Next" gaan de veteranen van Hot Water Music op zoek naar vernieuwing en komen voor de dag met een geslaagde combinatie van punkrock, emo en alt rock.
3.4/5



Voor dit album deed Hot Water Music voor een derde maal beroep op Brian McTernan om achter de knoppen te komen zitten. De eerdere samenwerkingen resulteerden niet enkel in een goeie opnamesfeer maar ook in een groeiend vertrouwen in elkaars kunnen. De vruchten hiervan zijn ook merkbaar op dit album.

Naar eigen zeggen heeft Hot Water Music getracht elk nummer een eigen stijl en karakter mee te geven. Niet alle songs profiteren even sterk van die aanpak. Zo klinken "Bottomless seas" en "Ink and lead" net iets te ongeïnspireerd, maar voor de rest hoort u ons niet klagen.

Het album opent met "Poison", een nummer dat nogal schatplichtig is aan Bad Religion. Nadien volgt de brok emo "The end of the line". Hun song "My little monkey wrench" valt niet te verwarren met "Monkey wrench" van de Foo Fighters, ook al is het catchy as hell.

Met de nummers "Under everything" en "The ebb & the flow" gaat de band op geslaagde wijze de alt rock tour op (merken we daar een vleugje The Sheila Divine?). "There are already roses" en "This early grave" doen het dan weer goed met enkele karakteristieke punkriffs. Afsluiter "Giver" tot slot zien we het nog zeer goed doen op festivals: een onvervalst punkrocknummer dat gemaakt is voor meezingende, springende en klappende mensenmassa's.

Met "The new what next" heeft Hot Water Music een album afgeleverd dat niet snel gaat vervelen. Het album bevat heel wat aanstekelijke nummers die ons met volle goesting doen uitkijken naar de zomerfestivals.

Labels: ,

Hawai - Gone in a Minute / The Never Changing Bits

Avontuurlijk en experimenteel, het zijn niet onmiddellijk begrippen die we associëren met Kortrijk maar Hawai probeert daar verandering in te brengen.
3.2/5



Aangezien West-Vlaanderen nog steeds gedeeltelijk "terra incognita" is voor ons, gelieve ons te excuseren dat we enkele feiten uit de biografie op de officiële site overpennen.

Hawai is de groep die verrees uit de band Chiva Con Poza, een hard pop swinging blues core band, zo wil de overlevering. Na enkele bezettingswissels met onder andere goed volk van Goose (winnaars Humo's Rock Rally 2002) bestaat de band in zijn huidige vorm uit de volgende personen: Wim Vanwuytswinkel, Hans Corne, Jan Vandenbussche, Kurt Debrabandere en Benoit Geers.

Maar genoeg trivia facts, laten we het eens over de muziek hebben. Hawai tapt uit verscheidene vaatjes maar neigt over het algemeen naar instrumentale jazzrock, zo'n "klikt het niet, dan botst het"-attitude waarbij meestal alles uiteindelijk wel op zijn pootjes terechtkomt. De ene mens zal het tegendraads noemen, andere mensen zullen dan weer spreken van muziek met karakter.

Het album begint met "Smoke it off", een spaced-out rocknummer met punk essentials. Daarna volgt "Burning watch" dat de vibes van een Cake-nummer zonder blazers overneemt en er iets heerlijks poppy van maakt. Goed begonnen is half gewonnen, denk je dan. Helaas zijn de volgende nummers van mindere kwaliteit. "She's plastic" drijft voort op een thema dat net te snel op de zenuwen gaat werken. Bovendien is het nummer nog eens ingesloten door de 2 overbodige spielereitjes "Greatest hits" en "°°".

"Vanessa" pikt gelukkig de draad weer op en klinkt als een muzikaal genie dat zich uitleeft in de keuken op alles wat pot en pan is. "Starlightning blues" begint ook goed maar vergeet halfweg spijtig genoeg welke kant het weer op wou. "Super Jet" is daarentegen net iets te kort om een toiletpauze in te lassen waardoor we maar naar de skip-toets reiken.

Gelukkig kunnen we ons nog opmaken voor een degelijk slot. Zowel het door contrabas en Rhodes voortgedreven "Break a rib" als het funky big band aandoende "Radical pigeon dance" liggen vlot in het oor. "Charming" is groovy en wispelturig zonder dat het de sfeer verpest en tot slot is er nog het pseudo-loungy "Handy chicken clap".

"Gone in a Minute/The Never Changing Bits" heeft zijn ups en downs. Volgens ons zouden sommige nummers beter tot hun recht komen in een EP formaat. Hier lijden ze een beetje onder andere songs die verdrinken in hun eigen wispelturigheid. Niettemin legt Hawai een veelzijdigheid aan de dag die potentieel biedt voor de toekomst. We zijn dan ook benieuwd hoe ze in de toekomst verder zullen evolueren.

Labels: ,

Genesis - Platinum Collection

Met de driedubbelaar "Platinum Collection" probeert Genesis 3 decennia te bundelen in 1 uitgebreid overzicht. Het uiteindelijke resultaat is een goeie benadering van wat we de definitieve verzamelaar kunnen noemen.
3.9/5



"In den beginne" was er niets, zo begint het boek Genesis. De groep Genesis daarentegen begon als een vijftal in het jaar des Heren 1967 terwijl ze hun broek nog sleten op de Britse schoolbanken. Eind jaren '90 viel in alle stilte het doek over de groep die gedurende 3 decennia een hele resem hits wist te scoren.

Mike Rutherford en Tony Banks, niet toevallig de oprichters van de groep, zaten de rit van begin tot eind uit. Frontmansgewijs kunnen we echter 3 periodes onderscheiden. Als eerste was er Peter Gabriel die het schip verliet in 1975. Tweede en meest bekende/succesvolle (schrappen naar eigen oordeel) zanger werd Phil Collins, hun toenmalige drummer die bij de groep was gekomen in 1970. Als laatste en minst bekende tot slot nam Ray Wilson (zanger van het Schotse one hit wonder Stiltskin) plaats achter de microfoon toen Phil Collins in '96 volledig solo en Disney ging.

Voor de spreiding van de songs op de 3 cd's werd redelijk chronologisch te werk gegaan. De allereerste cd omvat alle singles die bekend zijn bij mensen die in de jaren '80 ("Mama", "Land of confusion", "Invisible touch") en '90 opgroeiden ("Jesus he knows me", "I can't dance", "No son of mine") en het verplichte Wilson-nummer "Calling all stations".

Op de tweede cd wordt er dieper gegraven in het Genesis repertoire en vinden we alles terug vanaf het begin van de Collins-periode tot begin jaren '80. Hoe verder men terug gaat in de tijd, hoe meer de pop plaats maakt voor prog-rock totdat men zich uiteindelijk op de derde cd volledig in Gabriel-territorium bevindt. Kers op de spreekwoordelijke prog-rock taart is het bijna 23 minutenlange "Supper's ready". Wie met deze 3 cd's nog niet voldaan is, kan zich nog vergapen aan de bijgeleverde dvd die de videoclips bevat van 32 van de songs.

Voor mensen die enkel bekend zijn met de pop-successen van Genesis en enkel zulk werk verwachten, is deze compilatie ongetwijfeld een stap te ver. Maar op hen is deze compilatie dan ook niet gericht in de eerste plaats. Genesis-fans die ertegen op zien de volledige backcatalogue in huis te halen, kunnen voortaan voor de gemakkelijkste oplossing kiezen en deze verzamelaar in huis halen. Jezelf een kadootje gunnen met nieuwjaar kan heus geen kwaad.

Labels: ,

Eels - Blinking Lights & Other Revelations

Blijvend genieten van andermans miserie
4.4/5



"Life is hard and so am I/You better give me something so I don't die". Met deze enkele woorden installeerde Eels zich 9 jaar geleden knusjes in ons hart om er nooit meer weg te gaan. Mark Everett, alias E, heeft al heel wat klappen mogen incasseren in zijn leven en - excuseer ons ons enthousiasme - maar wat zijn we daar al godverdomme blij mee geweest.

Een jeugdfoto van de moeder van E siert de albumhoes. "Blinking lights" mag dan wel gepercipieerd worden als een persoonlijke plaat, de universele thema's die aan bod komen raken elk van ons.

"Theme from Blinking Lights" is een slaapliedje dat je onmiddellijk in de juiste sfeer brengt voor de hallucinant mooie wereld waarin E ons binnenloodst. "From which I came/A magic world" werpt de eerste zonnestralen op ons gezicht. Over "Son of a bitch" zijn we iets minder positief gestemd, al ligt dat eerder aan het feit dat de eerste downer net iets te snel voor ons komt. "Blinking lights (for me)" begeleidt ons tot aan het eerste meesterwerkje op dit album. "Trouble with dreams" is vintage Eels: klokjes, maracas, orgeltjes en een lekker creepy rock-out gedeelte.

I'm so tired of living
The suicide life
That ain't no reason to live

De song klinkt bijna even opbeurend als de woorden laten vermoeden. "In the yard, behind the church" is kerkhofromantiek in een Mercury Rev-jasje en "Railroad man" legt in een goeie 4 minuten uit uit welk hout E gesneden is. "The other shoe" vervolgens klinkt als de ideale song om de coyotes op uit te laten.

Gejank klinkt ook door in "Last time we spoke", dat ongetwijfeld doet denken aan dat algehele "Electro-shock Blues"-gevoel. "Mother Mary" heeft dan weer dat donkere onderbuikgevoel dat we eerder al terugvonden op "Souljacker". En als we dan toch bezig zijn referenties naar oudere albums te leggen: "Going fetal" is "Daisies of the Galaxy" met Tom Waits in de coulissen. Vandaar af gaat het ingetogen verder tot aan "Blinking lights (for you)", tegenhanger van die andere "Blinking lights".

De tweede cd begint even rustig met "Dust of ages", alvorens het rockgehalte wat op te krikken met het ondertussen bekende "Old shit/New shit". Kort daarna volgt die andere single "Hey man (Now you're really living)" waarin E nog maar eens bewijst te weten wat er in verliefde zielen en hoofden omgaat:

Do you know what it's like to care too much
'bout someone that you're never gonna get to touch

Spijt komt altijd te laat is het thema in "I'm going to stop pretending that I didn't break your heart". Peter Buck van REM werkte ook mee aan dit album en dit laat zich vooral merken in de pop van "To lick your boots". "If you see Natalie" lijkt ons dan weer verplicht geprogrammeerd te staan op het antwoordapparaat van elke zichzelf respecterende zelfmoordpreventielijn. Dat oude brompotten ook nog geluk in de liefde kunnen vinden, moet blijken uit "Sweet lil' thing".

De volgende nummers op het album lijken wat aan spanning in te boeten door hun instrumentale en/of rustige karakter. "Losing streak" weet het album echter nog met wat frisheid te injecteren. Wie de rit helemaal tot op het eind uitzit, wordt voor zijn inzet beloond met het prachtige "Things the grandchildren should know".

"Blinking Lights & Other Revelations" is een synthese van 9 jaar Eels, de greatest hits der onuitgebrachte hits, zo u wil. Dit is een meesterwerk en veel meer hebben we daar niet over te zeggen.

Labels: ,

dEUS - Pocket revolution

Comebackplaat of ideale crash?
3.8/5



Michael Jordan was al in zijn jonge jaren een begenadigd speler. Het duurde echter enkele jaren vooraleer het publiek en de critici zijn talent ten volle erkenden. Zijn aparte speelstijl bezorgde hem een reputatie die legendarische proporties aannam. Maar op een plotse dag verloor de basketbalwereld zijn grootste smaakmaker: Michael Jordan vond de tijd rijp om een tot dan toe onvervulde jeugddroom na te streven, professioneel baseball. De vraag of en wanneer Michael Jordan terug zou keren, bleef die hele tijd in de lucht hangen, terwijl vele nieuwe beloften eindelijk hun kans zagen om naam te maken op het basketbalcourt. Michael Jordan keerde uiteindelijk terug. Zijn ervaring en ouderdom vormden de basis voor een nieuwe, gevarieerder speelstijl, iets wat hem er niet van weerhield om af en toe nog eens zoals vanouds uit te pakken. Michael Jordan wordt tot op heden nog steeds als een van de beste basketballers ooit beschouwd.

Indien u niet helemaal begrijpt waarop vorige alinea slaat, raad ik u aan hetzelfde traject af te leggen voor dEUS/Tom Barman. U kan dan waarschijnlijk zelf wel begrippen op die tijdslijn plaatsen zoals "Worst Case Scenario", "In a Bar under the Sea", "Any Way the Wind Blows" en datgene waar het hier eigenlijk om draait, "Pocket Revolution".

"Bad timing" is een nummertje als vanouds: de tegenstander recht in de ogen kijken, uitspelen met een stijlvol uitgevoerde dribbel, recht op de korf af en dan uithalen met een slam dunk. "7 days, 7 weeks" en "If you don't get what you want" maken van dEUS nog steeds de beste speler op het nationale veld, maar laten eveneens zien hoe dicht nieuwkomers als Girls in Hawaii en Ghinzu op hen zijn ingelopen.

CJ Bolland werkte mee aan "Stop-start nature" en "What we talk about (when we talk about love)", niet toevallig de twee nummers waarin het Magnus-gehalte zich het sterkst manifesteert. "The Ideal Crash" laat zich dan weer gevoelen op "Include me out" en "The real sugar".

In de tweede speelhelft dreigen knullig balverlies ("Nightshopping") en gepruts onder de korf ("Cold sun of circumstance") de score lager te laten uitvallen dan verwacht, maar dat is buiten het geheime wapen van de ploeg gerekend. Stef Kamil Carlens maakt immers een zeer gesmaakte invalbeurt op het titelnummer, "Pocket Revolution". Ook is hij betrokken bij "Sun Ra", een actie die de gezamenlijke verdienste van het team in de verf zet. Tot slot is er nog "Nothing really ends", de treffer voor de buzzer die de overwinning volledig veilig stelt.

Niet alle worpen gaan er van de eerste keer in en vooral wie de oude dEUS vers in het achterhoofd heeft zitten, zal menig luisterbeurt nodig hebben om de waarde van dit album te appreciëren. "Pocket Revolution" is niettemin een verdienstelijke inspanning van een groep, die aangeeft dat het nog goed meekan op het hoogste niveau.

Labels: ,

Copenhagen - Sweet dreams...

In hun volledige bezetting krijg je ze waarschijnlijk niet allemaal in je woonkamer binnen maar gelukkig neemt dit puike album van dit kamerpopcollectief veel minder plaats in.
4.2/5



"Sweet Dreams..." is het tweede album van het Britse Copenhagen, een collectief dat is opgebouwd rond Neil Henderson en Kirsa Wlikenschildt. De productie was in handen van Robin Proper-Sheppard, u welbekend als frontman van Sophia (of als frontman van wijlen The God Machine indien u iets ouder bent), die op het album ook af en toe een akoestische snaar komt meeplukken. Hij zat daar trouwens niet alleen in de studio, om hun warme sound op te bouwen werd er tot maar liefst 16 man opgetrommeld. Van bombast is er echter nooit sprake.

Het duale karakter van de albumtitel vinden we doorheen het hele album terug. Ondanks de rust en de pracht van de arrangementen, en de diepe stem van Henderson die iets beschermends en vaderlijks uitstraalt, zijn deze 11 verhaaltjes voor het slapengaan niet bevorderlijk voor een optimale nachtrust.

"Curled up in the bathroom/Pill jar empty on the floor" zingt Henderson in "Eleanor" en zo is in elke song wel genoeg dramatiek te vinden. Zo meet "Soldier" de psychologische schade op van oorlogstrauma's en komen haatgevoelens aan bod in "Lucky Seven". "Justine" is dan weer de lugubere gedachte die telkenmale door ons hoofd flitst bij het lezen van een zoveelste vermiste tiener. Echt veel stof tot lachen is er dus niet te vinden op dit album maar geen kat die daar om maalt in de winter.

Sluit de gordijnen, neem er een glaasje bij, geniet van "Sweet Dreams..." en maak je op voor een woelige nacht.

Labels: ,

Coldplay - X&Y

De succesformule lijkt nog niet uitgewerkt
3.8/5



Ooit waren ze enkele universiteitsstudenten die samen muziek speelden om de tijd wat te doden. Dat "ooit" is zo'n goeie 7 jaar geleden. Ondertussen gelden ze als een van de supergroepen die de hedendaagse podia aandoen. Op grote schaal worden ze nu geliefd en gehaat.

Geliefd omdat ze na een prima debuut ("Parachutes") vonden dat ze nog beter konden, en dat ook deden op "A Rush of Blood to the Head". Geliefd omdat ze live nog beter zijn dan op plaat. Geliefd omdat ze weten dat pop en rock het puurst klinken daar waar ze elkaar raken. Gehaat omdat ze alomtegenwoordig zijn op de radio. Gehaat omdat ze reeds na hun tweede album beschouwd werden als een wereldgroep. Gehaat omdat Chris Martin dingen doet met Gwyneth Paltrow die niemand verdient te doen, behalve wijzelf.

De verwachtingen voor dit derde album lagen dan ook hoog, was het niet om het de hemel in te prijzen, dan wel om het de grond in te boren. Dit had ook zijn invloed op de groep die zich nogal onzeker ging voelen in de aanloop naar de eerste testcases. Al snel echter bleek de vrees ongegrond. Vooruitgeschoven single "Speed of sound" schopte het zelfs tot eerste legale instant downloadsucces.

Maar "X&Y" is uiteraard meer dan enkel "Speed of sound". Een poppy Pink Floyd komt om de hoek piepen in opener "Square one". "What if" is "Trouble" met iets meer ervaring in de vingers en "White shadows" bewijst dat ook refreinen een oasis van rust kunnen zijn in een zee van gitaren. "Fix you" is spijtig genoeg te banaal, te saai, te oubollig en vooral te stadionrock.

"Talk" daarentegen kan ons wel bekoren, met zijn zonnestralen en gitaren die gelijktijdig doorheen het wolkentapijt breken. Hetzelfde kunnen we zeggen van titelnummer "X&Y" dat naar Mercury Rev hint, alvorens onder een dekbeddikke laag dream pop te kruipen.

Na "Speed of sound" kan het er wat rustiger en gemoedelijker aan toegaan en "A message" krijgt dan ook de ademruimte die het verdient, deze keer geen gitaren die de song tegen warp speed de hemel injagen. Daarna volgt "Low": een beetje eighties, een beetje nineties, maar toch vooral eigentijds klinkend.

"The hardest part" en "Swallowed by the sea" lijken de indruk te wekken dat het vet er een beetje af is naar het einde toe, maar dat is dan buiten "Twisted logic" gerekend, "The Bends" en "OK Computer" vermalen tot één song. En tot slot is er nog de bonustrack "Til kingdom come", denk U2 aan de folk.

Evolutie zit 'm soms in kleine dingen, en zo ook op dit album. Coldplay voegt enkele schakeringen toe aan hun muzikaal palet zonder de luisteraar van zich te willen vervreemden. Daar waar andere groepen in het verleden voor een eigenzinniger pad kozen, houdt Coldplay vast aan hun succesformule: emotie, melodie en harmonie samenballen tot popsongs die weten te raken. En daar hoeven ze zich echt niet voor te schamen.

Labels: ,

Clap Your Hands Say Yeah - Clap Your Hands Say Yeah

Best een applausje waard
3.9/5



Als u graag wat over muziek te weten komt, sla dan gerust deze paragraaf over want hier volgt eerst de oninteressante troep die wij recensenten het publiek dat op de wereld is gezet zonder achtergrondkennis dienen voor te schotelen. Clap Your Hands Say Yeah is momenteel hot. Hot omdat ze zichzelf zonder platenlabel noch ware promocampagne wisten te verkopen. Jawel, de kracht van het internet heeft zich nogmaals laten gelden en dat wekt altijd niet enkel verwondering, maar ook (zie ook Arctic Monkeys) heel wat aandacht. Bovendien zijn de vergelijkingen tussen zanger Alec Ounsworth en David Byrne, hoofd der hoofden, hardnekkig wederkerend als ware het een plaag van gordelroos. Kortom, genoeg redenen om de band lief te hebben of te haten nog vooraleer er een noot gevallen is.

De eerste noot is alvast een taaie. De stem van Ounsworth is op zich al een acquired taste, maar al zeker als ie op "Clap Your Hands" als een lallende circusdirecteur het volk de tent probeert in te lokken met een megafoon. Velvet Underground komt mee binnengeslopen op "Let the cool goddess rust away" en geeft meteen een rock-chachacha weg op tamboerijn. Met zijn nasale stem neuzelt en neuriet Ounsworth een aardig stuk weg op het uiterst genietbare "Over and over again (lost and found)". "You look like David Bowie/But you've nothing new to show me", geen wonder dat de Bowster hen in de armen sluit.

De plaatselijke beiaardier die een wandklok bespeelt, is het beeld dat zich vormt bij "Sunshine and clouds (and everything proud)". Niet dat we er te lang stil bij kunnen staan want "Detail of the war" dient zich aan, een lied over onbeantwoorde liefde en frustratie dat op een laag vuurtje blijft voortsudderen. "Is this love?" was een vraag die Bob Marley zich al eerder stelde, maar bij CYHSY is de kwestie veel prangender en opdringeriger, ondanks de wolkjes Grandaddy-keys.

Mannen met baarden zijn het, die heavy metal brengen. Bij Clap Your Hands Say Yeah maken ze er hun eigen Pater Versteylen-versie van. Ze brengen dezelfde boodschap, maar drukken zich daarbij zachter uit. "In this home on ice" is My Bloody Valentine zonder zich te laten afleiden door allerlei gitaarpedaaltjes. "Gimme some salt" brengt het boeltje voor een laatste keer op smaak voor we aan het dessert beginnen. Dat dessert draagt de naam "Upon this tidal wave of young blood", het geheime ingrediënt heet The Pretenders en lekkerbekken als we zijn, kunnen we er maar geen genoeg van krijgen.

"You so different in a different way", keelt Ounsworth ergens. Clap Your Hands Say Yeah klinkt herkenbaar retro, maar laat zich niet als eender welke jonge groep bij het nekvel grijpen en in een hokje duwen. Als deze groep iets heeft opgestoken van de eighties, dan is het wel dat de yuppies uiteindelijk aan het kortste eind trokken. "Clap your Hands Say Yeah" klinkt fris, ongedwongen en zelfs charmant nonchalant, iets wat we de laatste tijd te hard hebben gemist bij de vele next big things. Daarvoor willen we wel eens in de handen klappen.

Labels: ,

Black Rebel Motorcycle Club - Howl

De nieuwe Black Rebel Motorcycle Club
3.7/5



Black Rebel Motorcycle Club debuteerde met hun gelijknamige album in 2001. De zwartjassen scoorden hoge ogen met hun revival van fuzzy gitaren en donkere teksten. Twee jaar later volgde "Take them on, on your own", waarbij de typische Black Rebel noise geïnjecteerd werd met een scheut rauwe Amerikaanse rock. Ondanks het feit dat ze op korte tijd een eigen imago en sound wisten op te bouwen, bleef het geluk niet aan hun zijde. Zo werd de groep buitengewipt bij Virgin Records en drummer Nick Jago verliet de groep. Maar goed, uiteindelijk vond de Club een nieuw onderdak en kijk, ook hun drummer keerde terug, net op tijd voor de opnames van "Howl".

Ervaringen vormen soms het ideale punt om het allemaal eens over een andere boeg te gooien, en dat is wel het minste wat we van "Howl" kunnen zeggen. In "Shuffle your feet" vinden we vanalles, maar niets wat op de vroegere sound lijkt: akoestische gitaar, slidegitaar, mondharmonica en handgeklap.

Titelsong "Howl" speelt in op ons zwak voor orgeltjes. Het desbetreffend orgeltje neemt een prominente rol in naast Peter Hayes' stem, terwijl de andere instrumenten stilletjes meewiegen op de achtergrond. Terwijl "Howl" nog enigzins aansluit bij de vroegere sound, is "Devil's waitin'" Black Rebel nieuwe stijl, denk aan gospel op de backporch.

"Ain't no easy way" gaat verder op de ingeslagen weg, die door een landschap van americana en blues leidt, en weet zich met zijn opzwepend ritme tussen onze favorieten te nestelen. "Still suspicion holds you tight" moet het met wat minder schwung stellen en klinkt dan ook nogal banaaltjes.

Om het goed te maken, krijgen we echter onmiddellijk 2 pareltjes voorgeschoteld. "Fault line" doet veel met weinig middelen. Een akoestische gitaar en een mondharmonica, meer is er soms niet nodig om ons tot lovende woorden te brengen. In "Promise" horen we dan weer "Mellon Collie" Corgan die een prima John Lennon neerzet. Daarna volgt "Weight of the world", dat perfect tussen de nummers van hun debuutalbum zou passen, mocht men er ooit een unplugged versie van uitbrengen.

Dat de Motorcycle Club niet enkel het licht, maar ook het Licht heeft gezien, blijkt naast het eerdere "Devil's waitin'" vooral uit "Restless sinner" en "Gospel song". "Complicated situation" vervolgens is Dylanesk met de grote letter D, en "The line" maakt het album om het even kort en krachtig uit te drukken "af".

Op "Howl" klinkt de Black Rebel Motorcycle Club als herboren. De gitaarlaag is weggekrabd en wat overblijft, verrast en verbaast. Daar waar de sound en het beeld van de vroegere Motorcycle Club overeenstemde met dat van een stoere biker, zouden we na "Howl" eerder spreken van een mysterieuze hiker, een man met verhalen met de duim omhoog langs de kant van de weg. Aan u de keuze of u hem meepakt.

Labels: ,

Austin Lace - Easy to Cook

Haal de zomer in huis met de nieuwste van Austin Lace
3.2/5


Nieuwjaar vieren in de zwembroek is in Australië niet bijster abnormaal en we zien de jongens van Austin Lace hetzelfde doen, ook al wonen ze in Nijvel. In het putje van de winter laten ze namelijk deze collectie zomerse songs op ons los.

"Come on, come on, come on" opent de plaat en probeert ons stilletjes van onze Leuvense stoof weg te lokken. Bij "Say goodbye" zijn we niet meer te houden en vaag horen we moeder nog iets roepen over een sjaal en muts terwijl we in onze kast onze zwemshort aan het zoeken zijn. "Sunshine for everyone" roepen we nog snel voor we de deur uitstormen en in de brede sloot zonlicht stappen die "Wax" heet.

Eenmaal het initieel enthousiasme wat gekoeld ("Bossanova", "Hush-hush") blijkt dat het openluchtzwembad gesloten is en niet alle goeie ideeën een succes zijn ("Accidentally yours", "Kill the bee"). Gelukkig kunnen we ons onderweg naar huis nog opwarmen aan "Telepheric love", "Your heart is a hook" en "To Ronald" zodat we dit avontuur toch nog zonder een verkoudheid kunnen afsluiten.

"Easy to Cook" bevat 12 zomerse popsongs die in barre, winterse tijden net iets te licht uitvallen. Het klinkt leuk, het klinkt fris maar er blijft spijtig genoeg te weinig van hangen. Zelf verkiezen we de zon boven de zonnebank maar mensen die snakken naar een straaltje zon zullen hiermee wel genoegen kunnen nemen.

Labels: ,

Asimov - Asimov

Wachten op wat volgen zal
3.2/5

Het gaat weer goed met de Vlaamse rock. Nadat het landschap er enkele jaren quasi onveranderd bij bleef liggen en een aanvoer van vers bloed uitbleef, zien we recent meer en meer jonge bands de neus aan het venster steken. Het Dendermondse viertal Asimov voelt zich niet geïntimeerd door de concurrentie en laat zijn gelijknamige debuut op de mensheid los.

Dat de band op hun site naar The Posies verwijst, verwondert ons hoegenaamd niet. Opener "Mentalistic move" is een klassiek powerpopvoorbeeld: uitgekiende hooks, een degelijke songstructuur en een neus voor catchy lijnen.

Wiens oren "The bitter end" van Placebo best konden aanhoren, zal evenveel plezier beleven aan "A probe", al was het maar omdat de gelijkenis bijwijlen redelijk treffend is. Het te vroeg heen gegane The Sheila Divine weerklinkt in "Dreamlove". Wat ons betreft levert dat de groep 2 bonuspunten op, één voor de goeie muzieksmaak en één voor de perfecte uitwerking.

Daarmee zijn de punten spijtig genoeg ook ongeveer uitgedeeld. We hebben er nog eentje te geef voor "Luxury", een song waar Axl Peleman vast wel nog geld voor zou willen geven. De rest van het album mist evenwel te zeer de spanningskracht die in de eerste songs aanwezig is, en ook de afwisseling is wat zoek. Asimov heeft ons iets te snel te goed verwend, waardoor de overige songs niets anders kunnen doen dan zo goed mogelijk boven de middelmaat proberen uit te stijgen.

Pessimisme is echter niet aan de orde. De wil is er al, nu nog het vermogen om het geheel beter af te werken. Met een naam als Asimov kunnen we uiteraard niet anders dan in spanning uitkijken naar de toekomst.

Labels: ,

vrijdag, januari 13, 2006

Brakes @ Botanique

Engelse artiesten durven al eens een woordje Frans boven te halen om een Belgisch publiek te charmeren. Brakes vormde hierop geen uitzondering. Maar naast het stuntelige Frans van zanger Eamon Hamilton waren het toch vooral de songs die het publiek wisten te overtuigen van het kunnen van dit viertal uit Brighton.

Met een debuutalbum als "Give Blood", dat net het halfuur haalt, kan je ongeveer een beetje inschatten hoe een Brakes-optreden eraan toegaat. Net als op plaat schiet de ene na de andere song voorbij, hier en daar aan elkaar geregen met de nodige portie humor.

Vooral songs zoals het punky "Pick up the phone" en discostomper "All night disco party" wisten op veel bijval te rekenen. Daarnaast slaagden gimmicks als "Cheney" en "Comma, comma, comma, full stop" erin hun albumwaarde te overstijgen. Om het albummateriaal wat aan te vullen, pakte de groep ook uit met enkele B-sides ("If I should die tonight", "Tabitha") en een enkele cover van Camper Van Beethoven ("Shut us down"). "Jackson", de Johnny Cash-klassieker, fungeerde als gepaste afsluiter.

De fun, energie en muzikale gedrevenheid die Brakes etaleerde in de Witloofbar doen vermoeden dat deze groep nog maar net goed uit de startblokken schiet en zich niet snel zal laten afstoppen. We verwachten hen dan ook in grotere zalen aan te treffen eens hun materiaal wat verder uitgebreid is.

Setlist:

* Hi how are you
* Heard about your band
* Pick up the phone
* I can't stand to stand beside you
* Cheney
* Saturday
* If I should die tonight
* You're so pretty
* Shut us down (CVB)
* All night disco party
* Ring a ding ding
* What's in it for me
* Tabitha
* Sometimes always
* The most fun
* NY pie
* Fell in love with a girl
* Comma, comma, full stop

* Jackson

Labels: ,

dinsdag, november 15, 2005

The Frames @ AB Box

Kawada zijn vier jongens en een meisje uit onze eigenste Vlaamse klei die - net als ons - duidelijk heel wat luisterbeurten gespendeerd hebben aan dEUS, Zita Swoon en consoorten. Waar hun muziek enigzins tekortschiet in vergelijking met voornoemde kleppers is voornamelijk het gebrek aan dreiging en spanning. Er wordt aardig wat afgetikt, afgetokkeld en van tempo en richting gewisseld, maar dat neemt niet weg dat het allemaal te braafjes en te berekend overkomt. Ook qua podiumprésence ontbreekt het de groep nog aan zelfvertrouwen en mag het geheel er wat minder op zijn zondags bijstaan. Momenteel geven we ze nog het voordeel van de twijfel, maar als ze niet snel wat meer van zich afbijten, zouden ze wel eens verscheurd kunnen worden door ander aanstormend Belgisch talent.

Om nog even op dEUS terug te komen: Craig Ward werkte in 2001 mee aan "For the Birds" van The Frames (Steve Albini ook trouwens). Eerlijkheid gebiedt ons te zeggen dat deze en andere informatie pas dit jaar tot ons doorgedrongen is, nadat "Burn the Maps" op onze radar verscheen, en we tot onze verbazing moesten vaststellen dat de Ierse groep die erachter zat al meer dan 10 jaar bestond.

Veel Ierser dan The Frames komen ze trouwens niet. Hun songs zijn geworteld in de Ierse folkrock en weten verhaal en melodie tot een aantrekkelijk geheel te vermengen, de groep weet hoe een menigte te entertainen en uiteraard tellen ze een violist in de rangen.

Dat ze niet de enige Ieren in de zaal zijn, mogen we al snel aan den lijve en aan den gehore ondervinden. Een contingent Ieren die zich iets te veel aan de Guinness gelaafd hebben, weten nu en dan de show te maken, maar spijtig genoeg ook verschillende keren te breken, niet enkel tot de ergernis van het publiek, maar ook tot die van de groep. Uiteindelijk wint de liefde voor muziek het van de liefde voor de alcohol, en kan iedereen met volle teugen verder genieten van het concert.

Met de release van het uitstekende "Burn the Maps" eerder dit jaar wordt voor het merendeel van de set uit dit album gepuurd. Live weet de groep meer energie uit de instrumenten te trekken, maar wat daarnaast vooral opvalt, is de kracht die van Glen Hansards stem uitgaat. Songs praat ie trouwens op vlotte wijze aaneen met grappige anekdotes en zonder hen al te zeer te schofferen weet ie de Ieren in het publiek het zwijgen op te leggen.

Ondanks het uitstekende niveau van hun recentste songs, blijken het toch hun oudere nummers te zijn die de show stelen. Zo wordt de zaal met collectief kippenvel opgezadeld tijdens "God bless mom", en tijdens de bisronde mogen "Star star" en afsluiter "Fitzcarraldo" met de hoogste eer gaan lopen.

Het hoeft niet te verwonderen dat Hansard in het verleden al in de world's hardest working band, The Commitments, meespeelde. The Frames mogen dan wel meer rock zijn, ze wisten ons ervan te overtuigen dat ze minstens evenveel soul hebben.

Labels: ,

maandag, november 14, 2005

Explosions in the Sky @ Botanique

Muziek is de laatste jaren een belangrijk exportproduct geworden voor IJsland. Tussen de vele groepen die uitzwermden, zat heel wat moois, zozeer zelfs dat de naam van het eiland bijna gebruikt werd als kwaliteitslabel. Bij Steintryggur hadden we echter de indruk dat het goedkeuringscomité een oogje dicht heeft geknepen, misschien omdat Sigtryggur Baldursson destijds mee aan de wieg stond van de Sugarcubes of, minstens even plausibel, omdat ze even waren ingedommeld. De mannen van Steintryggur koppelen hun percussie (drums en tabla's) namelijk aan samples van wereldmuziek en andere audiofragmenten. Wat initieel een leuke en relaxe combinatie lijkt, mondt na een tijd echter uit in een eentonige formule, die niettegenstaande alle grapjes tussendoor, niet blijft boeien.

In het dagelijkse leven heet hij Trevor Montgomery, op het podium noemt hij zichzelf Lazarus. Net als de bijbelse figuur lijkt het alsof Montgomery de dood heeft weten te ontvluchten. We zien een lange man zich verschansen achter zijn gitaar, zijn hoofd wild schuddend in de hoop alle demonen uit het verleden weg te jagen. Toegegeven, we zijn al een tijdje uit onze spirituele geloofsfase, en bijgevolg doen zijn persoonlijke geloofsbelijdenissen ons bij momenten weinig. Maar daar waar zijn songs universeler snaren raken, weet hij de fataliteit van Elliot Smith perfect te combineren met de vocale expressie en breekbaarheid van een Conor Oberst. Hopelijk houdt ie het nog iets langer vol op deze aardbol dan eerstgenoemde.

Tot slot mocht headliner Explosions in the Sky een goed jaar na hun magistrale doortocht in diezelfde Orangerie de avond afsluiten. De groep heeft de voorbije twee jaar ons land meermaals aangedaan en zich terecht een live-reputatie weten aan te meten. Het publiek wist dan ook maar al te goed aan wat men zich kon verwachten, vooral gezien de melding dat er geen nieuwe songs zouden gespeeld worden. Stil opbouwend naar adrenalinepompende explosies, het blijft een enorme doeltreffendheid bezitten.

We zagen een goed concert van de Texanen, al dienen we wel toe te geven dat de prestatie van vorig jaar niet geëvenaard werd. In sommige songs werd al heel snel gas teruggenomen, en ook de opeenvolging van de songs zat onze optimale tevredenheid in de weg. De apocalyps was deze keer net iets te ver af.

Labels: ,

donderdag, november 10, 2005

The Posies @ CC Mechelen

Snel! Noem 5 Nederlandse rockbands die het de afgelopen 5 jaar buiten hun eigen landsgrenzen gemaakt hebben. Kijk, dat bedoelen we dus. Nederlanders zijn noch groots, noch uitzonderlijk als het op muziek maken aankomt. Ze moeten het vooral hebben van hun werklust en het feit dat ze best aardige jongens zijn, iets waar je niet onmiddellijk mee scoort in het buitenland. Zo bleek ook tijdens het optreden van het Amsterdamse Voicst. De gitaren speelden strak, de drums werden stevig bij elkaar gemept en ook het publiek knikte goedkeurend mee - al deden ze dat liever vanachter in de zaal - en toch leken de songs een weinig onvergetelijke indruk na te laten. In België zien we ze dus voorlopig nog niet doorbreken.

De grote doorbraak is er ook nooit gekomen voor The Posies. Tot hun eigen verwarring stonden ze afgelopen zomer nog op de mainstage van Pukkelpop, een rol die hen 10 jaar geleden beter toebedeeld zou geweest zijn. Ondanks de lovende kritieken die hun albums genereerden in het verleden, reikt hun bekendheid niet veel verder dan enkele 90's hits zoals "Please return it", "Everybody is a fucking liar" en "Dream all day" (even hun eigenhandige Big Star-revival buiten beschouwing gelaten, alsook het feit dat Ken Stringfellow al jaren meetourt met R.E.M.).

Dat de band van een ongedwongen sfeer houdt, werd al duidelijk van in het begin. Ken wist ons te vertellen dat hij goed herstellende was van een incident met een champagnekurk. Tijdens de set zouden nog verschillende komische interventies volgen.

De set bevatte slechts in beperkte mate nummers uit hun laatste album "Every Kind of Light". Dat zorgde ervoor dat er genoeg tijd overbleef om songs uit de oudere albums te spelen, tot grote tevredenheid van het publiek. De groep speelde met veel pit en liet dan ook geen zwak moment opmerken. Een van de hoogtepunten van de set was zonder twijfel hun versie van "Dream all day". Ken en Jon vatten met gitaar en microfoon plaats op de eerste rijen voor het podium en schakelden halfweg de song over in een latin version.

In de eerste bisrondes kwamen onder andere "Any other way" en "Golden blunders" uit het steenoude "Dear 23" aan bod, deels op verzoek van een fan die ter compensatie een tijdje op het podium mocht doorbrengen. De climax was echter weggelegd voor een lange versie van "Burn and shine". De groep ging af, de lichten gingen aan en het volk begon langzaamaan naar buiten te stromen. Maar dat was buiten de groep gerekend, die iedereen terugriep. Ze waren nog niet uitgeteld en konden best wel nog even spelen.

De drummer kwam zich op het einde van de tweede bisronde verontschuldigen dat hij niet meer verder kon spelen. Dat weerhield Jon en Ken er niet van om een derde maal terug te komen en enkel op gitaar kippenvel te brengen onder de vorm van "Coming right along".

Na een set van meer dan 2 uur ging de groep voor een laatste keer af, de lichten gingen aan en het volk stroomde naar buiten. Een magische avond zonder twijfel.

Setlist:

* Throwaway
* Please return it
* Second time around
* I guess you're right
* World
* That don't fly
* Conversations
* Everybody is a fucking liar
* Ontario
* Dream all day
* Grant Hart
* Flavor of the month
* Solar sister

* Definite door
* Any other way
* Golden blunders
* Burn and shine

* You're the beautiful one
* Fight it (if you want)
* Flood of sunshine

* Coming right along

Labels: ,

zondag, november 06, 2005

Black Rebel Motorcycle Club @ Botanique

Hun intro deed vermoeden dat ze een gitaargroepje waren dat vette riffs over een opgefokte beat zou spelen, maar uiteindelijk bleek het gewoon om catchy indierock te gaan. Gliss is de groep over wie we het hebben. Twee jongens en een meisje die er een ménage à trois op nahouden als het om muziekinstrumenten gaat. Tijdens hun set wist elk lid wel de gitaar, basgitaar en drums te beroeren. Hoewel de situatie beterde naarmate de set vorderde, had de groep er overduidelijk meer zin in dan het publiek. Soms zit het mee, soms zit het tegen.

Terwijl roadies en technici het podium in gereedheid brachten voor Black Rebel Motorcycle Club, klonken er opvallend veel blues- en countryklassiekers door de speakers, niet geheel ontoevallig als je weet hoe nauw Howl soms aansluit bij deze genres.

We logen trouwens niet toen we het in onze review hadden over Dylaneske invloeden, getuige daarvan Peter Hayes die op zijn eentje het podium opstapt en op gitaar en harmonica de eerste 3 songs voor zijn rekening neemt. Het eerste deel van de set staat dan ook voornamelijk in het teken van "Howl". Hayes' stem klinkt loepzuiver en de sobere belichting creëert een magische sfeer, alsof oude zielen door jonge lichamen spreken.

Diezelfde jonge lichamen mogen iets later volledig loos gaan wanneer de Motorcycle Club zich doorheen zijn back catalogue heenspeelt. Laat het duidelijk zijn dat de nieuwe weg die ze hebben ingeslaan op hun laatste album geenszins hun vermogen heeft aangetast om stevig uit te halen in de oude songs. Vooral Turner staat te spelen op het scherp van de snee. Dat zijn stem tussendoor bij momenten verloren gaat in al dat gitaargeweld kan de pret niet deren. Zo gaat de zaal onder andere uit zijn dak bij "Punk song", "Six barrel shotgun" en "Spread your love".

Met "Heart + Soul" krijgen we in de bisronde nog een laatste adrenalinestoot ingespoten, alvorens de harmonium van stal gehaald wordt voor een meesterlijk "Open invitation".

Toen de zaal een eerste maal uit de bol ging op "Punk song", zagen we een bescheiden grijns Turners gezicht sieren. Whatever happened to my rock 'n' roll? Hij weet dat het wel goed komt.

Setlist:

* Complicated situation
* Fault line
* Devil's waitin'
* Shuffle your feet
* Ain't no easy way
* Love burns
* White palms
* Whatever happened to my rock 'n' roll (Punk song)
* Howl
* As sure as the sun
* Weight of the world
* US Government (alt)
* Rise or fall
* Still suspicion holds you tight
* Six barrel shotgun
* Sympathetic noose
* Promise

* Spread your love
* Stop
* Gospel song
* The line
* Heart and soul
* Open invitation

Labels: ,

woensdag, oktober 26, 2005

Coldplay @ Sportpaleis

Er is niets zo lastig voor onze evenwichtsorgaantjes als rond de pot draaien. Bijgevolg gooien we het maar meteen in de groep: Coldplay heeft een uitstekend concert neergepoot in het Sportpaleis en gaat voortaan terecht door het leven als Grote Groep.

Alison Goldfrapp en de haren mochten een uitverkocht Sportpaleis opwarmen met hun door drums en synths gedreven elektropop. Ondanks hits zoals "Utopia", "Train" en "Strict machine" bleek de zaal echter te groot voor de groep om het vuur in de pan te krijgen. Ook op geluidstechnisch vlak zat het een en ander verkeerd, vooral met de bastonen leek men heel wat af te prutsen. Lag het trouwens aan ons of konden vooral de nieuwe nummers van Goldfrapps recentste "Supernature" niet boeien?

Met Goldfrapp achter de rug was het aftellen tot Coldplay begon. Terwijl hun materiaal werd opgesteld, zagen we een van de roadies nog de afstanden nameten van de kruk- en microfoonhoogte, een teken dat men niets aan het toeval wou overlaten.

Met alle lichten uit en een rapnummer over sociaal bewustzijn door de boxen schallend, werd ons geduld op de proef gesteld en de spanning aardig de hoogte ingedreven. Er volgde dan ook meteen een stevige ontlading toen de groep het podium opkwam, scherp afstekend tegen een felwitte lichtmuur waarop een klok aftelde.

"Square one" zet onmiddellijk de toon met zijn rollende gitaren en een Chris Martin die er duidelijk zin in heeft. De groep gaat onmiddellijk door op het elan met het lekker hamerende "Politik". Tijdens "Yellow" komen grote gele ballonnen uit de nok van de zaal naar beneden gevallen, entertainment voor de massa, hoewel we zonder minstens even hard van het nummer zouden genoten hebben.

De mannen van Coldplay steken hun U2-ambities niet onder stoelen of banken, maar lijken een fijn evenwicht gevonden te hebben tussen rocksterallures en hun bescheiden zelve. De lichtmuur en visuals zijn zonder meer knap, zonder over the top te gaan. Bigger than life is niet aan Coldplay besteed, het blijven eenvoudige jongens. Dat bewijzen ze ook naar het einde van hun set toe.

Na een massaal meegelipt en meegewiegd "The scientist" gaat de groep in kampvuur-modus. De vier groepsleden kruipen vooraan op het podium dicht bij elkaar en trappen wat lol, vooraleer aan een prachtig ingetogen versie te beginnen van "Til Kingdome come", gevolgd door een door ons minder gesmaakte versie van "Ring of Fire". Niettemin weten we elke inspanning te appreciëren die het volk wat Johnny Cash wil bijbrengen. Als slot van dit sobere intermezzo volgt nog het oude "Don't panic".

"Clocks" brengt datgene wat we in de loop der tijden zijn gaan associëren met een Coldplay-optreden: Chris Martin schokkend heen en weer wippend voor zijn pianootje in een zee van groene stroboscopische lichteffecten. Met "Talk" zit het einde van de reguliere speeltijd erop.

De bisronde blijkt gereserveerd te zijn voor nog enkele rustige songs. "Swallowed in the sea" is een aangenaam nummer, maar verdwijnt niettemin in het niets bij een publieksfavoriet als "In my place". Als rasecht stadionnummer vormt "Fix you" de terechte afsluiter voor een uitstekend concert.

Als we iets geleerd hebben van dit concert, dan is het wel dat de groep er staat, van de eerste tot de laatste song. Vergelijken met andere groepen is voortaan niet meer nodig, want Coldplay behoort zonder twijfel zelf tot de top.


Setlist:

* Square one
* Politik
* Yellow
* Speed of sound
* X&Y
* God put a smile upon your face
* How you see the world
* White shadows
* The scientist
* Til Kingdom come
* Ring of fire
* Don't panic
* Clocks
* Talk

* Swallowed in the sea
* In my place
* Fix you

Labels: ,

dinsdag, oktober 25, 2005

Sufjan Stevens @ AB

Helemaal alleen stapte Shara Worden, zangeresje van My Brightest Diamond, het podium op. Hoewel ze zelf verklaarde nerveus te zijn, bleek ze zich duidelijk goed genoeg in haar vel te voelen om zwoel en krols onder andere covers te brengen van Nina Simone en Kurt Weill. Met haar hoge uithalen en loepzuivere stem deed ze soms denken aan wijlen Jeff Buckley. Na amper een halfuurtje verliet ze het podium om zich op te maken voor het optreden van Sufjan Stevens.

Met een stadionomroeper die Sufjan Stevens & the Illinoisemakers aankondigt, en groepsleden die al springend en tuimelend het podium komen opgelopen in trainings- en cheerleaderpakjes, worden we onmiddellijk binnengezogen in de Amerikaanse cultuur.

"50 States" luidt het begin in van een boeiende trip doorheen de staat Illinois, met een in Stars & Stripes gestoken Sufjan als sympathieke gids van dienst. Ook de zaal laat meteen merken dat ze er zin in heeft en klapt naarstig mee op "The tallest man, the broadest shoulders".

In een ontwapenende vertelstijl weet Sufjan Stevens ondertussen achtergrondinformatie en anekdotes mee te geven over de songs en verhalen die aan bod komen. Zo leren we onder andere over The Chicken Mobile, Sufjans angst voor wespen en de waarheid achter "Casimir Pulaski Day".

Niet enkel het geboden entertainment is van de bovenste plank, ook op muzikaal gebied valt er heel wat te genieten. Alleen op banjo of met z'n zevenen enthousiast in de weer met het uitgebreide instrumentarium, Sufjan weet op elk ogenblik zijn stem in de sound in te passen, het geheel vervolmakend tot een waar meesterwerk.

Om het onderscheid met het oudere werk duidelijk te maken, muist Sufjan er op een bepaald ogenblik even vantussen om gewone kleren aan te schieten. Zijn bandleden krijgen dezelfde mogelijkheid wanneer Sufjan zich op zijn eentje aan "The one I love" van R.E.M. waagt. Met iedereen terug op het podium, is het tijd om enkele songs uit "Michigan" en "Seven swans" aan te snijden. Vooral "All the trees of the field will clap their hands" en het titelnummer uit laatstgenoemde album weten de zaal muisstil te krijgen. Zelfs na het einde van de songs durft niemand het onmiddellijk aan om de stilte te verstoren.

Dat het publiek even dient te wachten op een toegift, ligt vooral aan het feit dat de groep terug in de Illinois-outfit dient aan te treden. In het gezelschap van een opblaasbare Superman brengt de groep nog een heerlijk "The man of Metropolis steals our hearts". Het optreden wordt tenslotte nog afgerond met een menselijke piramide en een aanhoudend - en zeer verdiend - applaus. Voor even leek Amerika weer het Beloofde Land.

Setlist:

* 50 States
* The tallest man, the broadest shoulders
* Prairie fire that wanders about
* Jacksonville
* Decatur
* Casimir Pulaski Day
* John Wayne Gacy Jr.
* Chicago
* The predatory wasp of the Palisades is out to get us
* The one I love
* A good man is hard to find
* For the widows in Paradise, for the fatherless in Ypsilante
* All the trees of the field will clap their hands
* Seven swans

* The man of Metropolis steals our hearts

Labels: ,

zaterdag, augustus 20, 2005

Pukkelpop 2005 - Dag 3

Alle goeie dingen komen per drie, en zo gaan we de derde en laatste Pukkelpopdag in. The Raveonettes fungeren als ideaal ontbijt, niet te hard en niet te zacht. Onze maag weet veel te verteren, maar LCD Soundsystem blijkt een taaie brok te zijn. Ironisch wel dat je met zo'n naam erin slaagt om tijdens hetzelfde optreden 10 minuten zonder klank te vallen en later nog eens je stem kwijtspeelt. James Murphy dus met de billen bloot op de Main Stage.

Hot Hot Heat blijkt van zelfvertrouwen te blaken en gooit al vroeg in hun set "Bandages" in de strijd. Hun set weet daarnaast echter weinig hoogtepunten af te leveren, een overbekend "Goodnight goodnight" niet te na gesproken.

Ivo Belet zien we er niet, maar bij Peter Pan Speedrock vinden we het nog wel eens de moeite om de Skate Stage te bezoeken. Deze Nederlandse groep wist Humo's Rock Rally te winnen in een tijd toen het nog volstond om muziek met ballen te maken, een gave die ze de voorbije jaren nog niet afgeleerd hebben. De dronken Nederlanders op de wei namen we er dan ook zonder probleem bij.

We maken ons sterk dat het niet enkel Walen en Fransen waren die tijdens het optreden van Ghinzu de Marquee vulden. Ghinzu is een band die er staat en ondertussen goed genoeg weet hoe het publiek op hun hand te krijgen. Naast werk van hun vorige albums, kregen we ook nog een stevige cover van "Blue suede shoes". Enkel hardnekkig flamingantisme kan u er nog van weerhouden de band niet in de armen te sluiten.

Vitalic weet maar al te best hoe hij een feestje moet bouwen, getuige daarvan de immer shakende en bewegende Dance Hall. Minder schwung vonden we dan weer terug in de set van Ozark Henry. Het zal nog wel even duren vooraleer onze beste Piet een podiumbeest wordt.

De set van South San Gabriel laat zich in 1 woord samenvatten: ongelooflijkijzingwekkendmooi. Met hun prachtige songs wist de band de volledige tent het zwijgen op te leggen (nee, die soundcheck van Korn tellen we niet mee). Als Will Johnson zingt, wordt er geluisterd en in stilte genoten. Het was dan ook niet onverdiend dat de band nog een bisnummer wist af te snoepen van de organisatie.

De Mens mag dan misschien geen 15 Sportpaleizen vullen, de Wablief?-tent is veel te smal bemeten voor een band van hun kaliber. Uiteindelijk zagen we ons genoodzaakt naar de Main Stage af te zakken, waar Korn zich door hun bekendste materiaal heenwerkte. Er kan veel gediscussieerd worden over foute covers, maar "Another brick in the wall" werd, zelfs waar wij stonden, duchtig meegezongen. We waren dan ook aangenaam verrast door hun optreden.

Als twee podia smeken om onze aandacht, kiezen we soms voor geen van beiden. Sophia en !!! (beiden naar verluidt in goeden doen) lieten we links liggen en vatten post voor het sluitstuk van het festival: Nick Cave & the Bad Seeds. Er werd teruggegrepen naar heel wat werk van het laatste album, maar uiteraard konden klassiekers zoals "The ship song", "The mercy seat" en "Tupelo" niet ontbreken. Als we met één gevoel achterbleven na dit optreden, dan was het wel dat het veel te kort duurde. Net een beetje als die voorbije 3 dagen.

Labels: ,

vrijdag, augustus 19, 2005

Pukkelpop 2005 - Dag 2

Dag 2 begint met regen en het gevoel dat er geen reden volstaat om ons uit onze slaapzak te lokken. Non-event van de dag is uiteraard het afzeggen van Babyshambles, een band die u ongeveer enkel kent als u Britse tabloids leest. The Coral mag hierdoor ook wat langer blijven liggen en vullen het gat in op de Main Stage. De groep die vooral gekend is van de single "Dreaming of you" zet doorgaans zomerse pop neer, maar heeft vandaag duidelijk last van het grijze weer (of toch misschien een ochtendhumeur?). Hun set laat dan ook weinig indruk na.

De heren van Little Barrie zijn dan weer in een uitgelaten stemming en vooral het enthousiasme van de drummer zet de Club aan om zich over te geven aan de catchy bluesrock van dit Londense trio.

Ook op deze tweede festivaldag schuwen we de langere loopafstand niet en we trekken naar de Wablief?-tent om Confuse the Cat aan het werk te zien, het nieuwe project van ex-Reiziger Geert Plessers. Daar komen we echter niet aan toe, aangezien de Wablief? vooral staat voor "Wablief? Is die tent zo klein?".

Plaats vinden we dan weer wel in de Dance Hall voor Annie, die hier en daar wel eens de Scandinavische Kylie Minogue genoemd wordt. De noorderse schone doet wel enkele pogingen, maar lijkt zich niet genoeg te geven om het publiek mee te trekken. Matige reacties zijn dan ook haar deel. Zo zie je maar dat zelfs blonde stoten zich dienen te bewijzen, gesteld dat ze hun kleren aanhouden (we voelen u wel komen, Betty!).

Inwendige tweestrijd is een luxeprobleem dat ons steeds treft op een festival als Pukkelpop: The Posies of Death From Above 1979. Uiteindelijk kiezen we voor onze meest favoriete powerrockband, die door te verwachten wijzigingen in het programma, de wei vanop de Main Stage mogen begroeten. The Posies hebben wat inlooptijd nodig en lijken pas op het einde op kruissnelheid te komen met songs als "Everybody is a fucking liar" en "Solar sister". Wie niet volledig overtuigd was, kan ze nog altijd een tweede kans geven wanneer ze op 10 november aanstaande Mechelen onveilig zullen maken.

Om te bewijzen dat het niet regent, blijven we buiten aan de overvolle Club-tent staan, terwijl binnenin The National een passende soundtrack levert bij het grauwe en bewolkte weer: Tindersticks meets Joy Division. Dat het maar gauw weer winter wordt, want dan zijn we altijd wel te vinden voor een depressief buitje.

The Dwarves is de eerste band die ons naar de Skate Stage lokt. Maar zelfs de gimmickwaarde van een Nick Oliveiri (ex-QOTSA sik) met masker en onderbroek aan kan ons niet lang genoeg boeien. Net als Ivo Belet besluiten we dan ook andere oorden opzoeken. We worden oud, jawel.

Sinds kort weten we dat Björk geen alleenrecht heeft op de titel van Ijslands elfje. Emiliana Torrini weet, ondanks haar stille en kwetsbare stem, de volledige Club in te pakken. Overdonderd door het succes vertrouwt ze nog enkele persoonlijke anekdotes toe aan het publiek en weet ze ook nog een bisnummer los te peuteren bij de organisatie. Charmant op zijn minst.

Dat het niet altijd even serieus hoeft, merken we als we op de Main Stage naar Nightwish staan te kijken. Gothic metal zal het bij ons waarschijnlijk nooit verder schoppen dan een fetish, maar laten we het niet teveel over onszelf hebben. U vond het alleszins de moeite, want we zagen u in groten getale pink en wijsvinger de lucht insteken, en wie zijn wij dan om te zeggen dat zo'n band evenveel ruigheid uitstraalt als K3, omringd met mannen met baarden en zware gitaren. Nee echt, u zal het ons nooit horen zeggen.

De grens tussen kunst en kitch is een lijn waar Fischerspooner maar al te zeer over wandelt. Met hun opzichtige kostuums en catchy beats weten ze heel wat volk in de Dance Hall bijeen te krijgen en te entertainen. De hele set bouwt de spanning zich op tot de tent tot ontploffing komt op "Emerge". We nemen het u niet kwalijk dat u daarna onmiddellijk de tent verlaat.

Over Marilyn Manson kunnen we veel goeds vertellen, maar niet over zijn live-optredens. Manson schuimt de podia af met zijn greatest hits, maar slaagt er tijdens zijn Pukkelpop-set moeiteloos in om quasi elk nummer meesterlijk te verneuken. We vrezen dat het nooit meer goed komt met de man.

Mocht u onthullende foto's hebben van Goldfrapp, gelieve deze dan naar de redactie sturen. Zelf stonden we immers voor een tweede maal in bange afwachting van The Arcade Fire. Hun aanpak is de afgelopen maanden nog niet veranderd en wederom werd alles gegeven. Zelf zouden we trouwens niet raar opkijken wanneer we in de toekomst vernemen dat een van hun leden verongelukt of gewurgd is. We raden dan ook aan hen zo snel mogelijk eens live te aanschouwen.

Nog zo'n dilemma waar we het moeilijk mee hadden: Pixies vs Bad Religion. Van Bad Religion kunnen we u spijtig genoeg niets vertellen, maar weet dat de Pixies de pannen van het dak speelden. De bandleden zaten nog beter in hun vel dan vorig jaar op Werchter en regen de ene klassieker na de andere non-stop aan elkaar. Zo'n dertigtal songs later wisselden de bandleden nog een nachtgroet uit, en gingen, net als het publiek hun weg.

Voor de achterblijvers stond Maximo Park nog in de Club te spelen, een Britse groep die ook altijd genoemd wordt als een band die het gaat maken. Over de eeuwigheidswaarde van hun muziek spreken we ons niet uit, maar qua songs, inzet en ambiance zat het alleszins goed snor.

Labels: ,

donderdag, augustus 18, 2005

Pukkelpop 2005 - Dag 1

Donderdagmorgen, en we mogen onszelf als een van de eerste mensen op de wei beschouwen. De wei, onze kleren, het eerste biertje van de dag,... alles ruikt nog fris en we hebben er zin in. Hetzelfde geldt voor de jongens van Art Brut, die op simpele en doeltreffende wijze de wei en de Marquee voor geopend verklaren. Denk aan John Cleese achter de microfoon bij een snedig rockgroepje, en weet dat u nog van hen zal horen.

Op de Main Stage krijgt Skitsoy ondertussen de toestemming om hun luide decibels over het festivalterrein rond te strooien. We denken terug aan Channel Zero die in 1997 nog openden op T/W (de echte Rock Werchter Classic), en geloof ons, vroeger was het echt beter.

Stilstaan is nergens anders staan, en al snel lopen we de Club binnen alwaar we de Engineers aantreffen. De groep voelt zich blijkbaar goed op het podium, ondanks het feit dat ze shoegazing brengen zonder naar hun veters te staren en dream pop spelen in een klaarlichte tent.

De eerste Belg die we voor de kiezen krijgen is Petersonic, die genoegen moet nemen met het maken van aangename laptopmuzak voor de aanwezige bende, die languit is gaan liggen in de stomende Chateau-tent.

Meer elektronica vinden we aan de andere kant van de wei bij Ladytron. We zien de dames Aroyo en Marnie in de Dance Hall een weinig overtuigende set spelen, waar ook hits als "He took her to the movies" en "Seventeen" niet veel aan kunnen verhelpen.

Terug dan maar naar de Chateau voor Köhn vs De Portables (voor het Tante Klara-project alom gekend als De Portables), het levende bewijs dat het Westvlaams een universele taal is die zich het best laat uitdrukken in post-rock met een scheut humor. Het publiek genoot zichtbaar, maar mooie liedjes duren spijtig genoeg nooit lang in een strict festivalschema. De groep had wat ons betreft heus nog wat langer mogen spelen. Deze song heeft u nog tegoed van hen.

Editors is hot op het hypegeile eiland Engeland en in de Marquee konden we zelf vaststellen waarom. Met songs die zich halfweg tussen Interpol en Franz Ferdinand ophouden, kan je niet anders dan scoren op een zomerfestival. Of u nog even warm voor ze gaat lopen binnen enkele jaren, is een vraag waar we best wel al een gokje op kunnen wagen, maar laten we het plezier niet vergallen en iedereen nog eventjes laten genieten van het ogenblik.

Wat een mens zweten kan. We stonden in de Chateau en zagen Arne van Petegem meer lichaamsvocht verliezen dan wij bier kunnen verzetten na een dorstige woestijnwandeling. Styrofoam was voor de gelegenheid een heuse band en maakte van de gelegenheid gebruik om te bewijzen dat indietronica rockt. Zwaar rockt. Weg met de Admiraal, Arne for president!

The Magic Numbers mogen dan wel minder bedreven goochelen met hun gewicht (gevoelig onderwerp, we weten het), beide broer/zus-koppels wisten een deel van hun magie over te brengen op de Club. Zuiderse sixties-rock, hillbilly meets "the summer of love", noem het hoe u wilt maar zelf krijgen ze van ons het etiket "best te pruimen" opgekleefd.

Vergissen is menselijk, dachten we, toen we aangekomen in de Chateau merkten dat Matthew Herbert & Dani Siciliano tegen onze verwachting in een DJ-set aan het afwerken waren. We gooiden nog even snel de spieren los voor we richting Soulwax Nite Versions trokken. Het was slechts een kwestie van tijd voor de heren Dewaele zichzelf volledig door de mixer zouden trekken en we hadden niets minder verwacht dan dat de tent op springen zou staan. Dance is the new rock!

Kilometervreters als we zijn, trokken we nadien terug naar de Chateauu voor een portie Nid & Sancy, enkel om vast te stellen dat de tent evenzeer aanspraak mocht maken op de titel "boiler room". Binnengeraken behoorde nog net tot de mogelijkheden, ademen daarentegen niet, en we besloten dan maar buiten wat mee te pikken van de loeiharde beats.

Abba, The Army of Lovers, Rednex,... The Hives sluiten aan bij het lange lijstje van Scandinavische muzikale grappen. We konden er dan ook wel even mee lachen, maar verloren al snel onze interesse na bindteksten als "Don't ask yourselves what The Hives can do for you, but ask what you can do for The Hives". Garagepunkrockers met werelddominantiewaanideeën op de Main Stage? Chokri toch!

Een ongeluk komt nooit alleen, want ziedaar, daar heb je The Departure. De affiche opgegooid als zijnde een van de next big things van over het Kanaal, wist deze groep ons te overtuigen van hun gebrek aan présence en kwalitatieve songs. The Bravery bracht het er wat beter van af, maar zal het bij ons waarschijnlijk nooit verder schoppen dan "middelmatigheid uit de UK".

Minder hypegevoelig is dan weer de muziek van Fennesz, die met gitaar en laptop de Chateau al multitaskend van de nodige soundscapes voorzag en aardig kon tellen als stilte voor de storm die we The Blood Brothers noemen. Hadden we u al verteld dat we van extremen houden? Gedurende 50 minuten werden we omvergeblazen door geroep, gekrijs en vooral een zeer energieke en strakke set. Aan te raden voor iedereen die At The Drive-In iets te soft vindt.

Met Four Tet in de Chateau hadden we eindelijk iemand in de tent die in de versuffende hitte het volk aan het dansen kon krijgen. Nieuwe en oude songs werden met elkaar afgewisseld, en Kieran Hebden had geen schrik om het tempo af en toe de lucht in te jagen. Het zweet droop ons dan ook navenant van het lijf.

Will Oldham mag dan wel een rare snuiter zijn, de man staat al jarenlang garant voor prachtige muziek. "Superwolf" is het recenste album van de man als Bonnie Prince Billy, dat hij tesamen met Matt Sweeney opnam, en die laatstgenoemde mocht uiteraard mee op toernee. Oldham danst en zingt op zijn excentriekst en geeft bijwijlen de indruk een rommelige set te spelen, maar slaagt erin het publiek voor zich winnen. In ruil voor onze steun krijgen we onder andere kippevelklassiekers als "I see a darkness". Will Oldham, een klasse apart in short en sandalen.

Geloof het of niet, maar diezelfde Will Oldham gaat ons in zijn knalgroene trui voor naar het optreden van Jamie Lidell. De man heet een talent te zijn, met gevoel voor soul en electronica. Zijn set weet ons echter niet te overtuigen. We worden dan ook deels afgeleid door een verkleed sujet dat live wat aanrommelt met digitale camera's en VJ-materiaal. Hoogst oninteressant als je het ons vraagt.

Tot slot van deze lange dag vinden we nog de tijd de laatste nummers van The Prodigy mee te pikken. Oude hits kunnen ze nog spelen, nieuwe hits zien we ze daarentegen niet meer maken. Nee, geef ons maar de tijd dat Maxim nog kon entertainen zonder een doodse blik en grijns te faken en Keith er nog op zijn minst gevaarlijk uitzag.

Labels: ,

zaterdag, augustus 13, 2005

The Cure @ Lokerse Feesten

Kan het nog, een zomer zonder de Lokerse Feesten? Met zijn 31 jaar is het festival aan de Grote Kaai in Lokeren dan ook geen onbekende meer bij de modale festivalbezoeker. Ook dit jaar bleef het aparte festivalconcept behouden, met uitzondering van 1 avond. Voor het eerst in de geschiedenis werd er een voorverkoop gepland, en niet zonder reden, want niemand anders dan The Cure mocht op woensdag een stevig einde aan de avond breien.

De avond werd in gang gezet door The Cranes, een band die Robert Smith sinds jaar en dag tot hun vaste fans mogen rekenen. Wij zagen een frêle zangeres met te grote kleren, tesamen met enkele andere groepsleden genietbare dream pop neerzetten.

Tweede in rij was Mercury Rev, de band rond de charismatische zanger Jonathan Donahue. Mercury Rev maakt muziek met het grote gebaar en laat dat live ook merken. Met op de achtergrond een projectie van cultuuriconen, levenswijsheden en meer van dat fraais werkte de Rev zich door een set die grotendeels was opgebouwd rond hun laatste album "The Secret Migration".

Net als dat album had het optreden echter ook te lijden onder verschillende matige songs, en na een goed begin deemsterde de sfeer en spanning langzaamaan weg. De ommekeer kwam er naar het einde toe met "Goddess on a highway", de song waarmee de band destijds van enig Afrekeningssucces mocht proeven en tot op heden nog steeds hun bekendste nummer. Na nog enkele oudjes vanonder het stof te hebben gehaald, werd de - naar onze inschatting te korte - set besloten met het theatrale "The dark is rising". We zagen een band die teveel op routine en showeffectjes draait, een spijtige zaak voor zowel de criticus als de muziekliefhebber in ons.

Omgeven door zwarte kledij, rare kapsels en te oude venten met te (veel) rode lippenstift waren we ons maar al te bewust van de reden waarom we temidden van een uitverkochte massa stonden. We zijn ondertussen allang de tel kwijt hoeveel keer we The Cure in het verleden "voor de laatste keer" hebben zien optreden, maar sinds vorig jaar lijkt het weer alsof Robert Smith blij is in een band te spelen. En deze avond zouden we mee in de vreugde mogen delen.

Met een carrière en repertoire als The Cure is het onmogelijk om niet van een "greatest hits"-concert te spreken, en toch liep het anders dan verwacht. Verschillende voor de hand liggende keuzes liet men links liggen en de vele alternatieve intro's wisten het publiek meermaals in verwarring te brengen. Maar hits blijven hits, en zo werd er ook uit volle borst meegezongen bij ouder en nieuwer werk, bekend of onbekend.

Een nietsvermoedende toeschouwer zag een stoicijnse spelende Smith zich doorheen de set werken, maar in de meest kleine dingen viel al te merken wat later veel duidelijker tot uiting zou komen: Robert Smith had er zin in.

De eerste bisronde werd volledig gewijd aan "Seventeen Seconds"-materiaal: "At night", "M", "Play for today" en de tijdloze klassieker bij uitstek "A Forest". Alsof dat nog niet genoeg was, kwam er ook een tweede bisronde. Een tweede bisronde waarin we Robert Smith de catwalk zagen opdansen als een verlegen puber, zich door de grond zagen schamen omdat hij zijn microfoonsnoer per ongeluk had uitgetrokken, maar vooral ook zagen we hem lachen en glunderen. En omdat alle goeie dingen uit drie bestaan, inclusief bisrondes, volgde er tot slot nog "Boys don't cry".

Just like heaven, Robert!

Setlist:

* Open
* Fascination street
* From the edge of the deep green sea
* High
* The blood
* A night like this
* The end of the world
* Shake dog shake
* Signal to noise
* Push
* Just like heaven
* A letter to elise
* Never enough
* Us or them
* A strange day
* alt.end
* The baby screams
* One hundred years
* Shiver and shake
* End

* At night
* M
* Play for today
* A forest

* Let's go to bed
* Why can't I be you?

* Boys don't cry

Labels: ,

vrijdag, juni 24, 2005

Girls Against Boys @ JH Nijdrop

Vrijdag dus. Nijdrop, Opwijk. Het was broeierig warm en het terras zat afgeladen vol. Maar niettemin was het allemaal binnen te doen. Tussen het binnendruppelende volk door stapten The Love Substitutes, een van de recentste namen op het nooit eindigende veelgroeperijlijstje van Mauro Pawlowski, het podium op. Mauro (op drums) is trouwens niet het enige bekende gezicht binnen The Love Substitutes. Ik hoef u heus niet meer te vertellen wie Craig Ward en Rudy Trouvé zijn. De line-up wordt vervolledigd door Bert Lenaerts, niet enkel omdat het met vier gemakkelijker kaarten is, maar vooral omdat een bassist altijd van pas komt.

Improvisatie is het sleutelwoord bij The Love Substitutes en op dit niveau is dat smullen geblazen: Bert relax op bass, Mauro met zijn jazzy drumstijl, Craig met de ogen dicht en Trouvé met de gepaste woorden. Zowel band als publiek gingen op in de muziek. Er kwam zelfs een luide "Stop!" aan te pas om Craig Ward uit zijn muzikale roes te halen en nog snel een laatste riff te spelen voor de speeltijd erop zat. We kunnen al niet wachten tot hun tweede album uitkomt.

De tweede groep die aan de beurt was, was Vandal X. Onder het motto "twee is genoeg, drie is teveel" maken deze 2 Limburgers al jaren een stevig potje noise. Eén gitaar, één stel drums, een knoert van een stem en weirde samples, meer hebben ze niet nodig om trommelvliezen te doen scheuren. Live bewezen ze alvast dat een simpele aanpak niet minder doeltreffend hoeft te zijn.

Headliner van de avond was het New Yorkse Girls Against Boys. Hun debuut mag dan wel al van 1989 dateren en de heren mogen al wat ouder zijn, op het podium viel daar niets van te merken. Ondanks de tropische temperaturen stond er geen rem op hun inzet. Het zweet gutste hen van het lijf, snaren werden kapot gespeeld, maar er was geen houden aan. De zaal ging dan ook moeiteloos plat en bij de bisnummers was het kot helemaal te klein. Met goeie herinneringen en natte oksels werden we de zwoele nacht ingestuurd.

Setlist GvsB:

* In like Flynn
* Thekindamzkyoulike
* Crash 17
* Wilmington
* Kill the sexplayer
* Disco 666
* Learned it
* Let it breathe
* Bass station
* Vera Cruz
* Cash machine
* Click click
* BFF
* Superfire

* Shark meat
* Bullet proof Cupid
* Lost kontrol
* Let me come back

Labels: ,

zaterdag, juni 04, 2005

Oasis @ AB

De tijden zijn niet meer wat ze geweest zijn. Ooit werd Oasis nog bij de grootste Britse bands gerekend maar na enkele mindere albums, broedertwisten en groepswijzigingen heeft de groep weer een hele weg naar de top af te leggen. Voor hun bescheiden concert in de Ancienne Belgique wisten ze van heinde en ver volk te trekken (we troffen heel wat Engelsmannen en Nederlanders onder de aanwezigen) en het gebeuren was dan ook op zeer korte tijd uitverkocht.

Het voorprogramma werd verzorgd door The Stands, dat Britse rock bracht waarop ze op dat grote eiland al meer dan 40 jaar een patent hebben. Als voorprogramma hielden ze zich recht, maar we gokken erop dat ze solo nooit echt potten zullen breken. Daarvoor klinken ze te braaf (ze zien er ook uit als een schoolbandje) en zit er te weinig variatie in hun songs.

Op de tonen van "Fuckin' in the bushes" betrad de groep het podium, Liam in zijn stereotiepe regenjas en Noel in leren jas. Met "Turn up the sun" werd de mix van recente en oudere songs ingezet. Als single van "Don't Believe the Truth" kon "Lyla" op heel wat bijval rekenen, maar ook andere nummers van hun recentste album werden op gejuich onthaald door het publiek.

Qua performance werd de boel in de war gestuurd door een slechte klank. Zo kwam de zang niet altijd even sterk door en de mondharmonica van Gem Archer ging volledig verloren in de mix. Op het podium had Liam zichtbaar problemen met het geluid op zijn monitor en staakte dan ook een paar maal misnoegd het zingen. Niet dat het de pret zwaar drukte want het publiek zong vlotjes verder. Daarnaast waren er uiteraard ook een boel Noel-songs opgenomen in de set waardoor Liam wat stoom kon afblazen in de coulissen.

Als groep is Oasis intussen weer een paar jaartjes ouder geworden en ook het teruglopende succes van de voorbije jaren zal zijn invloed gehad hebben. Het lijkt de arrogantie van de groep enigzins gemilderd te hebben. Er kon zelfs een zelfrelativerend grapje af bij Noel toen mensen uit het publiek verzoekjes uit het nieuwste album aanvroegen.

Oasis mag dan niet meer de meest relevante groep zijn in deze tijden, ze hoeven heus nog niet afgeschreven te worden. Spijtig van de geluidsproblemen, anders konden we zeker gewag maken van een degelijk concert.

Setlist:

* Turn up the sun
* Lyla
* Bring it on down
* Morning glory
* Cigarettes and alcohol
* Stop crying your heart out
* Little by little
* The importance of being idle
* A bell will ring
* Live forever
* The meaning of soul
* Mucky fingers
* Champagne supernova
* Rock 'n' roll star

* Songbird
* Wonderwall
* Don't look back in anger
* My generation

Labels: ,

zondag, mei 22, 2005

Mono @ AB

Het Kortrijkse elftal Galatasaray mocht de avond aftrappen. De vroeg opgekomen menigte zag een collectief van drums, gitaren, blazers en elektronica de ene na de andere song opbouwen. Wat ooit begon als een onschuldige jamsessie is nu een strak spelende groep geworden, die nog steeds ruimte laat voor vrijheid en experiment zonder in slordigheid of nonchalance te vervallen. Aangezien hun optreden gold als onderdeel van hun promo-tour voor hun tweede album "Boxing camp for blues oriented snack heads" werd er gretig geput uit de nieuwe songs. Het dient gezegd dat die songs, ondanks hun somtijds grillig karakter, vlot in het oor gingen liggen. Ayco Duyster die haar stem leende voor "Rock star" was begrijpelijkerwijs niet aanwezig wegens professionele verplichtingen maar dat mocht de pret niet drukken. Als outro werd nog snel een wall of sound opgericht die vervolgens steen voor steen werd neergehaald. U hoeft ons te geloven noch te gehoorzamen maar Galatasaray is een groep om in de gaten te houden.

Als er een gedachte was die overheerste tijdens het optreden van These Arms Are Snakes, dan was het wel "Waarom?". Waarom stond deze groep geprogrammeerd? Waarom wou de zanger zich per se verhangen met zijn microfoonsnoer? Waarom vond ie het nodig die microfoon steeds in zijn mond te stoppen? De mededeling "We're gonna play two more hideous songs" deed de waarheid echt geen onrecht aan. These Arms Are Snakes bracht veel pose, veel lawaai en weinig meerwaarde.

Sluitstuk en headliner van de avond was het Japanse Mono. Net als Mogwai en Explosions in the Sky is Mono een band die in stilte songs opbouwt om ze uiteindelijk in volle hevigheid en/of noise te laten openbloeien. Dat zo'n aanpak effectief werkt, werd dus al meermaals bewezen, maar dit moge niets afdoen aan het optreden van Mono. Gehuld in weinig licht en een volledige zwijgzaamheid wist de groep respect af te dwingen van het publiek. Slotnoten kregen de tijd uit te sterven en werden niet onderbroken door applaus of gefluit. Voor eens kon een groep volledig gebruik maken van de stilte waardoor het optreden een magisch karakter kreeg. Spijtig genoeg zat het er na een uur ongeveer op en kwamen er geen bisnummers meer aan te pas. Och ja, een mens dient over iets te klagen.

Labels: ,

zondag, mei 15, 2005

The Arcade Fire @ Botanique

Het is het voorbije half jaar allemaal zeer snel gegaan voor het Canadese The Arcade Fire. Zelfs zonder noemenswaardige promotie of airplay was hun eerste Belgische concert in een mum van tijd uitverkocht en werd uitgeweken naar het Koninklijke Circus om beter te voldoen aan de vraag naar kaarten. De verwachtingen lagen dan ook zeer hoog.

Owen Pallett, interim-groepslid van The Arcade Fire, mocht de spits afbijten met zijn soloproject Final Fantasy. Hij leek nogal onwennig en zenuwachtig op het podium te staan in zijn eentje, maar daar kwam gelukkig verbetering naarmate zijn set vorderde. Gewapend met viool, sampler en enkele vlotte bindteksten wist ie het publiek voor zich te winnen.

Was voorprogramma Final Fantasy het spreekwoordelijke terugtrekken van de zee, waarbij het publiek na het aanvankelijke nieuwsgierige afwachten steeds verder meeging in de muziek, dan legde The Arcade Fire het Koninklijk Circus tsunamigewijs plat.

Van bij de eerste noten van "Laika" hing een spanning in de lucht tussen groep en publiek die later nog verschillende keren tot ontlading zou komen. De mannen van het slagwerk namen hun definitie van slagwerk nogal ruim en sloegen op alles wat los- of vasthing. De strijkers werden dan ook veiligheidshalve aan de andere kant van het podium opgesteld.

Naast hun album "Funeral" werden er ook 2 songs uit hun EP "Us Kids Know" geput. Deze keer kwam er geen Talking Heads-cover aan te pas maar in de plaats kregen we "Cars & telephones", een demo die ooit in een ver verleden werd opgenomen en naderhand zijn weg naar het internet vond.

Wat de groep live inboette aan finesse, werd ruimschoots goedgemaakt aan energie en bezetenheid. Win Butler wist zich zelfs onbevreesd in het publiek te gooien. Datzelfde publiek genoot zichtbaar en de bom barstte een eerste maal bij "Tunnels", kort nadien opgevolgd door het vuurwerk van "Power out" en "Rebellion (Lies)".

Stembanden noch trommelvliezen werden gespaard tijdens bisnummer "Wake up". Tot slot mocht Regine de show stelen met haar eigenste moment suprème, "In the backseat", waarbij het publiek op ongeziene wijze de adem inhield. Uiteindelijk trok de groep de zaal in en verliet het circus als onbetwistbare overwinnaars.

Wij willen u niets verwijten indien u er deze keer niet bij was, maar indien u ze niet aan het werk gaat zien op Pukkelpop krijgt u het zwaar met ons aan de stok.

Setlist:


* Neighborhood #2 (Laika)
* No cars go
* Haiti
* Neighborhood #4 (7 Kettles)
* Cars & telephones
* I'm sleeping in a submarine
* Crown of love
* Neighborhood #1 (Tunnels)
* Une année sans lumière
* Neighborhood #3 (Power out)
* Rebellion (Lies)

* Wake up
* In the backseat

Labels: ,

donderdag, april 07, 2005

Einstürzende Neubauten @ AB

Zelf noemen ze het geen verjaardag maar een huwelijksverjaardag met hun publiek. Blixa Bargeld weet maar al te goed hoe ie na 25 jaar een publiek moet inpakken. Van in het begin licht hij ons ook in over het programma van deze avond. Dat mag dan wel zielloos en mathematisch lijken maar wat doe je als je gedwongen wordt om om 23u te stoppen?

Met "Yü-gung" wordt het eerste deel afgetrapt dat volgens Blixa gewijd is aan hun grootste mislukkingen, zowel uit vroeger ("Haus der Lüge", "Armenia", "Zns") als recenter tijden ("Die Befindlichkeit des Landes", "Youme & meyou", "Dead friends"). Een krachtig "Redukt" vormt de afsluiter van het eerste deel.

Deel twee wordt letterlijk en figuurlijk op gang geblazen met een flexibele buis waarna de band een rustige versie neerzet van "Salamandrina". Met dezelfde ingetogenheid wordt "Sabrina" gebracht. Harder mag het dan weer met "Perpetuum mobile" en "Sehnsucht".

Dat de Einstürzende Neubauten de voorkeur geven aan minder conventionele instrumenten is al langer dan vandaag geweten maar het was toch even knipperen met de ogen toen we een hele solo op een winkelkar te horen kregen bij "Alles wieder offen". Voor de rest was het na elke song een gesjouw van jewelste met metalen platen, luchtpijpen en ander bouwwerfmateriaal, wat Blixa steeds de tijd gaf even met het publiek te kletsen. Hilariteit alom toen ie op vraag van iemand uit het publiek "Schni schna Schnappi" in de mond nam alsook toen ie een kreet uit het publiek als "Hoera!" interpreteerde.

Het derde en laatste deel bracht ons nog een onuitgegeven song van zo'n 20 minuten dat in de nabije toekomst op cd zal verschijnen die enkel beschikbaar zal zijn voor de Neubauten supporters. Vermoeid als we waren, wist deze "Grundstück" ons minder te boeien, maar toen hadden we er ook al een geslaagde avond op zitten. Op naar de 30!

Setlist:

* Yü-gung
* Die Befindlichkeit des Landes
* Haus der Lüge
* Armenia/(under der Erde-)Rampe
* Youme & meyou
* Zns
* Dead friends (around the corner)
* Redukt

* Intro (Rudi on tube)
* Salamandrina
* Sabrina
* Perpetuum mobile
* Sehnsucht
* New rampe on old instruments aka Totale/Alles wieder offen
* Draussen ist feindlich
* Selbstporträt mit Kater
* Kalte Sterne
* Alles
* Ich gehe jetzt

* Grosses Grundstück aka The (extended) fiver

Labels: ,

woensdag, maart 09, 2005

Rogue Wave & John Wayne Shot Me @ Botanique

Of het de kleinste zaal in België is, laten we in het midden, maar wat ons betreft is de Rotonde in de Botanique alleszins de gezelligste zaal: een ultramini-amfitheater met een hoog kampvuurgehalte.

Voorgerecht van dienst waren de jongens en meisjes van John Wayne Shot Me, indie-pop/fun uit het Hollandse vuistje. Speciaal voor het metropole Brussel had Thijs van den Broek zijn beste Frans vanonder het stof gehaald, wat tijdens de set voor de nodige hilariteit zorgde. Zo ontstond er op een bepaald ogenblik enigzins de verwarring dat Bud Spencer een fan van de groep was.

Er werd wel wat meer afgedold, gegrapt en gespeeld tijdens het optreden. Zo zong drummer Geert "Downer" terwijl ie rustig de zaal rondstapte en er zelfs even bij ging zitten. Zo simpel en tegelijk zo betoverend, we zouden bijna stiekem gaan hopen dat ze nooit in grotere zalen zouden spelen.

Na John Wayne Shot Me was het de beurt aan Rogue Wave, de groep rond Zack Rogue, die we in onze fichenbak ergens tussen Elliot Smith en The Shins zouden plaatsen. Na het eind van deze toernee duiken ze opnieuw de studio in voor de opvolger van hun debuutalbum "Out of the Shadows" dat in 2004 door Sub Pop werd opgevist en heruitgebracht. Tijdens de set werd er dan ook afgewisseld tussen oud en nieuw materiaal.

In een sobere belichting werkte de band een knappe set af. Zo liep "Seasick on land" mooi over in "Kicking the heart out" en brachten ze hun eigen versie van Nirvana-klassieker "On a plain". De hele tijd werd er met veel plezier en overtuiging gespeeld, ongeacht wie op welk instrument speelde (de drummer die met de gitarist van plaats verandert , u kent dat wel).

Met hetzelfde gemak waarmee de drummer van John Wayne Shot Me zich eerder in het publiek had begeven, begaf iemand uit het publiek zich na "On a plain" op het podium en bleef een minuutje met Zack praten, tot verbazing van de bandleden en het publiek. "There was a small language barrier," verklaarde Zack en droeg de volgende song op aan Eva.

Tot grote tevredenheid van het publiek werd de bisronde ingezet met "Nourishment nation", gevolgd door de Buddy Holly-klassieker "Everyday" (Zack: "You do know Buddy Holly, don't you?" waarna ie een stukje uit de Weezer-song zong). Tot slot werd er afgerond met het nummer "Tender man".

John Wayne Shot Me en Rogue Wave vormden het ideale recept voor een geslaagde avond in de categorie "klein maar fijn". De afwezigen hadden ongelijk zoals dat heet.

Setlist:

John Wayne Shot Me
* 8-bit semtex boy
* Speakers are microphones
* The rise of incorporated modular technology
* Ctrl-alt-del
* Do as Dan did
* Let sleeping monsters sleep
* Downer
* Intercontinental machines
* The purple hearted youth club
* Swimming song
* Cynical cheerleaders
* Official anthem for Bud
* When the vampires come
* Ammerzoden
* To watch the vultures and think of Komarov

Rogue Wave
* You
* Falcon settles me
* My will
* Postage stamp world
* Seasick on land
* Kicking the heart out
* Publish
* Sewn up
* Perfect
* Every moment
* Loves lost
* Catform
* On a plain
* Endless shovel

* Nourishment nation
* Everyday
* Tender man

Labels: ,

dinsdag, februari 22, 2005

The Mars Volta @ AB

Met een spaghettideuntje van Ennio Morricone en 2 grote spiedende aasgieren, gezeten op een tak op de achtergrond, werden we meegezogen in de Death Valley van The Mars Volta. Uitgedroogd door de woestijn lopen heeft zo z'n invloed op de menselijke geest en zo ook de muziek van The Mars Volta.

De groepsopstelling maakte voor wie het nog niet wist maar al te goed duidelijk dat het brein van The Mars Volta knettert en broeit onder die 2 exotische afro-kapsels in het midden, Omar Rodriguez en Cedric Bixler. De rest van de groep mocht de lege hoeken van het podium vullen maar het leek niet alsof ze daar een probleem mee hadden.

Op album graait de groep van alle invloeden en genres bijeen en live blijft deze kleurvolle mengeling behouden. De ene keer wordt er dreigend en sissend als een ratelslang uitgehaald, de andere keer zijn het de soundscapes die als een droge woestijnwind de verhalen vertellen.

Om de psychedelische trip niet te zeer te verstoren werden alle nummers aan elkaar gerijgd. Enige uitzondering was een korte verontschuldiging voor mede-Texaan Bush en een grapje over zijn dochters. De nieuwe nummers werden vlot tussen de oude verwerkt en konden op de nodige bijval van het publiek rekenen. Bij de aankondiging van hun laatste nummer bekroop de spijt ieder aanwezige maar met "Cassandra Gemini" zette The Mars Volta een outro van jewelste neer. Zelfs Godspeed You Black Emperor (hun gemiddelde song duurt 20 minuten) zien we niet snel deze recordtijd verbreken.

Of ons melkwegstelsel krimpt of uitzet, zal ons worst wezen zolang we maar af en toe in dat speciaal universum kunnen vertoeven dat onder die afro's schuilgaat.

Setlist:

* Take the veil cerpin taxt
* Drunkship of lanterns
* The widow
* Cygnus Vismund Cygnus
* Roulettes dares
* Concertina
* Cassandra Gemini

Labels: ,

maandag, februari 21, 2005

Bright Eyes & Rilo Kiley @ Botanique

Bij zijn vorige bezoek aan de Botanique in 2002 trok Bright Eyes nog labelgenoten Azure Ray en The Good Life (zijproject van Cursive-frontman Tim Kashier) mee in zijn spoor. Deze keer mochten de ex-labelgenoten van Rilo Kiley de aftrap geven.

Rilo Kiley

Rilo wie? Rilo Kiley, beste vrienden, is een groepje uit Californië dat zijn tenten voornamelijk heeft opgeslaan op het drielandenpunt van indie pop, country en folk. Zowel zangeres Jenny Lewis als gitarist Blake Sennet dragen een acteerverleden met zich mee (sla er IMDB maar eens op na) maar dat weerhoudt er hen niet van ook aardige muziek te maken.

Begonnen wordt er met het radiovriendelijke "It's a hit", niet toevallig ook de opener van hun in 2004 verschenen album "More Adventurous". Uit dat zelfde album volgen trouwens nog meer nummers. "Paint's peeling" en "Hail to whatever you found in the sunlight that surrounds you" zijn dan ook de enige nummers die uit de oude doos gehaald worden.

Live kruidt de band hun muziek met iets meer rock, wat hun sound wat extra punch geeft. Temidden van dit alles staat Jenny Lewis, die met haar stem moeiteloos diezelfde warmte en gekwetstheid vanop de albums weet weer te geven. Hoe ontspannen het eraan toe gaat, blijkt wanneer Jenny en de rest rustig gaat zitten terwijl Blake de whimsical blues van "Ripchord" afwerkt.

Met een nieuwe song en "Does he love you" wordt de prima set afgesloten. En het zou ons verwonderen mocht Rilo Kiley met hun 9 songs niet minstens evenveel harten veroverd hebben.

Bright Eyes

Laten we het maar meteen bekennen: Conor Oberst leek nogal zatjes op zijn benen te staan. "Schandalig!" hoor ik sommigen van jullie al roepen en inderdaad, af en toe viel er wel een onaangenaam trekje arrogantie te bespeuren maar dat werd ruimschoots goedgemaakt door de hilariteit tussen de nummers door (Conor die vraagt hoe hij de draagband van zijn gitaar weer moet inkorten) en de verbetenheid waarmee hij zijn songs bracht.

Met 2 nieuwe albums uit werd besloten om enkel songs te putten uit "I'm Wide Awake, It's Morning" dat beter aansluit bij Bright Eyes' oudere werk. Alsof onze cd-speler ermee gemoeid was, werd voor de eerste 3 nummers niet afgeweken van de albumvolgorde.

Na "Train under water" was het tijd voor enkele oudere nummers: "A scale, a mirror & those indifferent clocks" uit "Fevers & Mirrors" en "Loose leaves" uit de EP "There's No Beginning to the Story" klonken nog even sprankelend als enkele jaren terug. Na het onuitgebrachte "I must belong somewhere" verliet op Conor na iedereen het podium. Er mocht dan wel een veiligheidsperimeter ingesteld zijn in Brussel voor de aanwezigheid van George W., met zijn bijtende versie van "When the president talks to God" leek het wel alsof Conor voor onze ogen Bush naar de strot vloog.

Vervolgens werd de band er weer bijgehaald voor een stomende versie van "Method acting". Na het rustiger "Poison oak" en het op-de-prairie-gevoel van "Another travellin' song" werd er kippenvelsgewijs afgesloten met "Land locked blues".

Datzelfde kippenvel was ook van de partij toen Conor enkel gewapend met zijn gitaar het podium opstapte en "Lua" bracht. Meestamper "Bowl of oranges" werd nog eens uit de kast gehaald vooraleer de band zich tenslotte nogal destructief op Beethovens erfenis gooide in "Road to joy".

Men zegt wel eens dat kiezen verliezen is (Low speelde namelijk dezelfde avond in de AB) maar zo voelde het helemaal niet aan toen we de zaal verlieten. Bright Eyes leverde een zeer sterk optreden af en we hopen dan ook dat ze in de toekomst frequenter dan hun president de hand zullen uitreiken naar het Europese vasteland.

Setlist

Rilo Kiley
* It's a hit
* Paint's peeling
* Portions for foxes
* I never
* Hail to whatever you found in the sunlight that surrounds you
* Love and war
* More adventureous
* Ripchord
* (new song)
* Does he love you

Bright Eyes
* At the bottom of everything
* We are nowhere and it's now
* Old soul song (for the new world order)
* Train under water
* A scale, a mirror & those indifferent clocks
* Loose leaves
* I must belong somewhere
* When the president talks to God
* Method acting
* Poison oak
* Another travelling song
* Landlocked blues

* Lua
* Bowl of oranges
* Road to Joy

Labels: ,

zondag, februari 13, 2005

The Dears @ AB Box


Concerten in de AB Box hebben altijd een speciale sfeer. De AB Box combineert immers de grotere ruimte van de zaal met de gezelligheid van de Club. De ideale locatie dus voor groepen die nog aan het groeien zijn en voordeel halen uit een knusse sfeer.

Voorprogramma van dienst was het New Yorkse Ambulance LTD. Op de muziek van Ambulance LTD vallen redelijk wat etiketten te plakken, het ene al wat vager dan het andere, dus laten we het maar houden op pop meets wall of sound. Live klonk dit zeer verdienstelijk en ons getrainde oor wist nog de songs "Primitive" en "Heavy lifting" mee te pikken.

Na een spoken intro kwamen de leden van The Dears het podium opgestapt en begonnen onmiddellijk aan de soundscape van "Postcard from purgatory". Halverwege het nummer richtte Murray Lightburn even het woord tot de zaal (in het Frans én Nederlands) alvorens de ruiters van de apocalyps helemaal los te laten. De song werd opgevolgd met "Never destroy us" en derde nummer "We can have it" was onmiddellijk goed voor een eerste hoogtepunt.

In november vorig jaar wist bassist Martin Pellard ons al te vertellen dat ze reeds nieuw materiaal uitprobeerden tijdens hun optredens ("No Cities Left" dateert immers al van voorjaar 2003) en zo was ook gisteren het geval. De song "U + I" klonk redelijk optimistisch naar Dears-normen en ook "Swing" klonk niet slecht. De draad werd echter opnieuw opgepikt met "The second part" dat als intro diende tot een sterk einde.

De band en het publiek gingen in overdrive met "Lost in the plot". "Who are you defenders of the universe?" kreeg dan weer een alternatief akoestisch einde mee waarbij je een speld in de zaal kon horen vallen. Dit was tevens het enige ogenblik in de set dat het erop leek dat Lightburn even niet de toon kon vasthouden. Veel tijd voor applaus was er niet want onmiddellijk werd ingezet met de liefdesbom "22: The death of all the romance" waarbij toetseniste Natalia Yanchak vocaal wat meer op de voorgrond mocht treden.

Bissen werd er nog gedaan met "Warm and sunny days", nieuweling "Mountain" en ouwe favoriet "Heartless romantic". Misschien zaten we te hard op "Expect the worst..." te wachten maar de bisronde liet na ons volledig van onze sokken te blazen. Niettemin hebben The Dears ons helemaal overtuigd dat ze live nog beter zijn dan op album, wat niet wegneemt dat we niet uitkijken naar hun volgende. Laat maar komen!

Setlist:

* Postcard from purgatory
* Never destroy us
* We can have it
* U + I
* Swing
* The second part
* Lost in the plot
* Who are you defenders of the universe
* 22: The death of all the romance

* Warm & sunny days
* Mountain
* Heartless romantic

Labels: ,

woensdag, januari 26, 2005

Waldorf @ AB Club


Met hun "A Late Night with..."-formule geven ze in de Ancienne Belgique al een tijdje minder bekende groepen de kans de aandacht te trekken van nieuwsgierige concertgangers. De groep Waldorf stond daar afgelopen woensdag niet zomaar naar kijk- en hoorlustigen te lonken, ze kwamen namelijk hun debuutalbum live voorstellen.

Na een korte commerciële mededeling begonnen de Waldorfianen aan hun ding en dat rock hun ding is, mocht uitvoerig blijken. Gitaargewijs ging het er zeer toegewijd aan toe en ook de drummer wist van welk hout drumstokjes te maken. Vanwymeersch bleek beter van stem dan van bindtekst voorzien maar wie heeft er nood aan bindteksten als je de muziek ook kan laten spreken.

Het merendeel van de songs kwam logischerwijs uit hun debuutalbum en de nummers werden nogal shuffle-gewijs gespeeld, niettegenstaande dat "Killing time" gevolgd werd door "Mama said" en "Catch 24". Halverwege kwamen we nog onze favoriet "I didn't know what I was searching for" tegen.

"Maggots", dat nog voorafgegaan werd door een uitstekend "Try to stop", mocht net als op het album de set afsluiten en voor een laatste keer liet men de gitaren nog eens stevig aan de leiband trekken. Als toegift kregen we nog de vergeten Beatles-song "Hey bulldog" geserveerd.

Conclusie: veel highs en weinig lows van een groep die doordrongen is van Vlaamse bescheidenheid. Wat de groep op plaat kan, kan het live nog beter. U moet zelf maar weten welke van de twee u het gemakkelijkst te pakken krijgt.

Labels: ,

Ghinzu @ AB


Wegens onvoorziene problemen moesten we het voorprogramma Vedett missen. Maar weet dus dat er een Franse band is met dezelfde naam als een bier van de brouwerij Duvel Moortgat. Vedett was echter de reden niet dat de zaal was uitverkocht, Ghinzu was dat wel.

Nadat alle instrumenten waren opgesteld en afgeregeld werd het doek naar beneden gelaten, iets wat eerder uitzonderlijk kan genoemd worden. De spanning die in de lucht hing, nam dan ook sterk toe en het gejoel barstte al snel los toen de Star Wars Imperial March door de boxen begon te dreunen. Het doek ging omhoog en daar stonden ze dan, alle leden van Ghinzu, mooi in het pak gestoken en met een "Planet of the Apes"-masker op het hoofd.

Onmiddellijk werd ingezet met een stevige versie van "Blow" en in een korte rustpauze tijdens de song gingen de lichten uit om enkele seconden later weer in volle sterkte aan te floepen terwijl de leden zonder masker de song in alle hevigheid verderzetten. Hoewel ze op dit vroege ogenblik de zaal ongeveer al in hun zak hadden, was dit geen reden om gas terug te nemen.

"High voltage queen" werd ook stevig genoeg gespeeld en gevolgd door het groovy "Dragon". Net zoals op het album vormden "Jet sex" en "Cockpit inferno" een mooi geheel. "The dragster-wave" werd in een lichtjes ander jasje gestoken en de meute ging helemaal uit het dak op de tonen van "Do you read me". Daarna kregen we "Dracula cowboy" nog voor de kiezen en met een lange versie van "Mine" werd de reguliere set afgesloten.

Voor het eerste bisnummer van de avond werd Ghinzu bijgestaan door David van Soldout die samen met de "warriors" ter plaatse een electro-mix maakte van "Mine". De rest van de bisnummers leek 1 langgerekt nummer waarin we "21st century crooners", "Electronic jacuzzi", "Dolly Fisher" en "Til you faint" herkenden. Spijtig genoeg verwaterde de set hierdoor een beetje maar tegen wanneer de laatste klanken van "Til you faint" door de boxen joegen, was alles al vergeten en vergeven. John Stargasm ging op zijn keyboard staan en zag dat de zaal aan zijn voeten lag.

De songs en de présence hebben ze al. Het enige wat Ghinzu nu nog nodig heeft, is een groter podium.


Setlist:

* Intro
* Blow
* High voltage queen
* Dragon
* Jet sex
* Cockpit inferno
* The dragster-wave
* Do you read me
* Dracula cowboy
* Mine

* Mine (met David van Soldout)
* 21st century crooners
* Electronic jacuzzi
* Dolly Fisher
* Til you faint

Labels: ,

maandag, december 13, 2004

Interpol @ AB


Vooraleer we het hoofdgerecht op ons bord kregen, kregen we eerst The Secret Machines voor de kiezen. De Machines brachten dit jaar hun debuut "Now here is nowhere" uit en in de geluidenzee die ons overspoelde, konden we onder andere de nummers "Nowhere again", "The road leads where it's lead", "Pharaoh's daughter" en "Now here is nowhere" herkennen. We waren echter blij toen de heren gedaan hadden met spelen. Psychedelische jams kunnen immers wat gaan vervelen als je zit te wachten op de volgende groep en al zeker als een stiekemerd de volumeknop op 11 heeft gedraaid.

Interpol kwam ongeveer rechtstreeks overgevlogen vanuit Los Angeles waar ze tesamen met Franz Ferdinand, Modest Mouse en ander goed volk het KROQ Almost Acoustic Christmas Festival hadden opgeluisterd. Zoiets gaat natuurlijk niet in je kouwe kleren zitten en uiteindelijk stopte Interpol dan ook 1 nummer vroeger dan gepland was maar dat vernamen we dan ook maar achteraf ("Stella" stond nog op de geplande setlist). Tijdens het optreden zelf was er echter niets van die vermoeidheid te merken.

In een rooie gloed die sterk deed denken aan de albumhoes van "Turn on the bright lights" kwamen de jongens van Interpol het podium op. "Next exit", de opener van "Antics", mocht het ijs breken. Daarna volgde een aaneenrijging van songs die ons door het merendeel van Interpols oeuvre heengidsten. In de set werd vlot gewisseld tussen de songs van "Turn on the bright lights" en die van "Antics". Fans van eender welk uur kwamen dus ruimschoots aan hun trekken.

Tot onze verbazing klonk de stem van Banks live nog helderder dan op plaat en ging ze echt door merg en been. Wie echter dacht dat de sterkte van de band enkel daarop steunt, heeft het mis. Ook de rest van de groep (Fogarino, Carlos D., Kessler en tourhulpje Blasco) stond een zeer strakke set te spelen. Live komen hun bijdrages zoveel beter tot hun recht.

Het is moeilijk om hoogtepunten aan te duiden in een set waarvan elke song op veel bijval kon rekenen maar als we dan toch een keuze moeten maken, denken we spontaan aan "Evil" dat zomaar overliep in "PDA".

Vorig jaar stonden ze nog in de AB Club, ditmaal in een uitverkochte zaal...we zijn benieuwd waar ze volgend jaar zullen staan. Had je nog volk nodig voor Werchter, Herman?

Setlist:

* Next exit
* Obstacle 1
* NARC
* Public pervert
* Say hello to the angels
* Not even jail
* Hands away
* NYC
* Slow hands
* Length of love
* Evil
* PDA

* Leif Erikson
* Roland

* Untitled

Labels: ,

zondag, december 05, 2004

Plant Life @ AB Club


De wachtende menigte was blij toen de deuren van de AB Club na enige vertraging open werden gezwaaid. Echt drummen was er niet bij aangezien het meeste volk de optredens van de Jungle Brothers en De La Soul in de grote zaal verkoos boven het - nu nog - onbekende Plant Life.

Het kleine podium stond volgestouwd met instrumenten en van alle kanten kwamen bandleden het podium opgelopen. In de allerbeste funktraditie telt Plant Life immers 11 personen voor hun live-optredens: keyboardspeler, 2 blazers (sax en schuiftrompet), drummer, gitarist, basgitarist, percussionist, DJ, 2 backing vocalistes en uiteraard Jack Splash.

Volgens wat we hadden opgevangen, geniet Plant Life een goeie live-reputatie en dat bleek verdomd nog aan toe nog te kloppen ook. Jack Splash is een van die zeldzame mensen die geboren is om op een podium te staan. De man beschikt niet enkel over een prachtige stem maar heeft ook een hoop charisma en uitstraling.

Maar de kracht van Plant Life gaat niet enkel uit van Jack Splash. Ook de overige leden kwamen ruimschoots aan bod. De sax, de schuiftrompet, de keyboards, de gitaar,...allemaal kregen ze hun eigen "moment de gloire" in de set waarin ze de songs nog een niveau hoger konden tillen. Zelfs Jack ging er even bij zitten om ervan te genieten. Het funkfeest werd tenslotte op passende wijze beëindigd met - hoe kan het ook anders - "The last song".

Conclusie van dit alles? Funk leeft en Jack is back!

Setlist:

* Intro
* Appreciate
* Luv 4 the world (Why they gotta hate)
* Bottle of hope (Save the world)
* (instrumental break)
* The girl said...give it to me!
* Beautiful babies
* Sweatshop (organe)
* Why'd U call me? (3am)
* Luv me (til it hurts)
* (Rashida)
* Got2get2gether4luv
* The last song

Labels: ,

woensdag, november 24, 2004

Nick Cave & the Bad Seeds @ Vorst Nationaal

Afgelopen woensdag liep een uitverkocht Vorst Nationaal vol voor Nick Cave en zijn Bad Seeds. We vonden nog net een plekje in de nok van de zaal om het concert mee te volgen.



Een tijdje geleden werd aangekondigd dat er plannen zijn een nieuw Vorst Nationaal te bouwen aan de rand van Vorst om zo allerlei problemen op te lossen die verbonden zijn aan de huidige locatie. Het mobiliteitsprobleem mochten we aan de lijve ondervinden. Tijdig vertrekken bleek deze keer niet te volstaan om tijdig aan te komen.

Het voorprogramma zat er al op (Mercury Rev) en de klanken van "Easy money" galmden al door de gangen toen we het pand betraden. Uiteindelijk vonden we een plaatsje in de uiterste nok van de zaal. Qua sfeer moest het wel onderdoen voor een plaats op het binnenplein maar qua overzichtelijkheid kon het tellen.

Maar goed, het concert zelf dus. Al snel bleek dat we 2 afgescheiden delen te zien zouden krijgen. In het eerste deel kwamen de songs van het recentste album "Abattoir Blues/The lyre of Orpheus" aan bod. In het tweede deel was het de beurt aan enkele klassiekers.

Het is onduidelijk hoelang ze al bezig waren maar zoals gezegd, "Easy money" was het eerste nummer dat we te horen kregen bij onze aankomst. Zowel Cave als het gospelkoor bleken goed bij stem te zijn. Onmiddellijk daarna volgde "Supernaturally" waarbij het hele publiek op aangeven van Cave zelve leek mee te klappen. "Babe, you turn me on" zorgde voor een kort rustpunt in de set.

Tijdens "Breathless" viel op hoe goed iedereen zich op het podium voelde. Herhaaldelijke keren nog zou Cave de Bad Seeds op plagerige wijze lastigvallen. Na dit lieflijke nummer was het de beurt aan de gospeluitbarsting "Get ready for love". Cave danste, schokte en rende mee op de muziek dat het een lieve lust was. Net als op het album bleek "O children" een kippenvelnummer van jewelste te zijn. Tot slot was er nog "There she goes, my beautiful world" waarmee het eerste deel op meesterlijke wijze werd afgesloten.

Het tweede deel werd geopend met "Red right hand", een nummer dat nog steeds uitmunt in creepiness. Daarna volgde de live-klassieker "Deanna" en die andere gouwe ouwe, "The weeping song".

Het kan aan ons liggen maar "God is in the house" leek ietwat misplaatst in de set. Het was grappig toen Cave even moeite moest doen om de hoogste noten te halen maar het leek de sfeer een beetje te breken. Gelukkig werd dit snel rechtgezet met "Do you love me?" en een lange versie van "Stagger Lee".

Tot slot wist het publiek Nick Cave nog eenmaal op het podium op te krijgen voor een laatste nummer. Het hoeft niet gezegd dat "The mercy seat" een prachtig slot vormde van een sterk optreden. Bij een volgende doortocht door ons landje zullen we er zeker weer bij zijn en reken maar dat we dan meer dan tijdig zullen vertrekken.


* Abattoir blues
* Messiah ward
* Hiding all away
* The lyre of Orpheus
* Nature boy
* Easy money
* Supernaturally
* Babe, you turn me on
* Breathless
* Get ready for love
* O children
* There she goes, my beautiful world

* Red right hand
* Deanna
* The weeping song
* God is in the house
* Do you love me?
* Stagger Lee

* The mercy seat (encore)

Labels: ,

donderdag, juni 24, 2004

Supergrass @ Marconi Studio

Sterren komen, sterren gaan, maar niet alle groepen blijven lang bestaan. Supergrass draait ondertussen al 10 jaar mee en zo'n mooi rond getal vraagt om een terugblik. Naar aanleiding van het verschijnen van hun "Best of" cd en dvd haalde Studio Brussel ze naar de Marconi Studio en wij waren erbij.


In 1994 viel er meer in Engeland te beleven dan enkel een reis met mijn school naar Londen (waar ik zelfs niet bij was). Oasis bracht hun debuutplaat "Definitely maybe" uit en Blur stond op het punt hun status als populairste Engelse poprockband te verzilveren met "Parklife". Het zou niet lang meer duren vooraleer de Britpop-hysterie zou losbarsten.

In datzelfde jaar brachten Gaz Coombes, Mick Quinn en Danny Goffey hun eerste single uit als Supergrass op het kleine Backbeat label. Die single "Caught by the fuzz" bezorgde hen de nodige aandacht en al snel vonden ze onderdak bij Parlophone. In 1995 brachten ze hun succesvolle debuut "I should coco" uit, later volgden nog "In it for the money" (1997), "Supergrass" (1999) en "Life on other planets" (2002). Hoewel er een zekere volwassenheid is doorgeslopen in hun muziek en teksten met de jaren, staan ze nog steeds garant voor frisklinkende rock. Het trio dat met de toevoeging van Rob Coombes (broer van) op keyboards is uitgegroeid tot een kwartet mocht op uitnodiging van Studio Brussel in de Marconi Studio komen bewijzen waarom ze zonder probleem de Britpop-wave overleefd hebben

Het was ongeveer 5 na 8 toen de bandleden het podium opliepen.
Even werd er nog aan de instrumenten geprutst vooraleer de stevige drum werd ingezet voor "Lenny". We waren vertrokken voor een helse rit door het Supergrass repertoire.

De nummers volgden elkaar snel op maar nooit had je de indruk dat de bandleden gehaast waren of de pest in hadden, integendeel zelfs, ze leken zich meer dan goed te vermaken. Halverwege het optreden werd de vaart er even uitgehaald. "Caught by the fuzz" en "Late in the day" werden in een akoestisch jasje gebracht, iets wat ikzelf en ook de rest van het publiek wisten te appreciëren. Ook op rustiger nummers weet Supergrass immers zijn mannetje te staan.

Na die 2 akoestische nummers was het tijd voor hun nieuwste single "Kiss of life" die me onmiddellijk wist te bekoren. Daarop volgde het hoogtepunt van het optreden, "Pumping on your stereo", waarbij niemand in de zaal stil bleef staan. Enkele nummers later zat het optreden er jammer genoeg op toen de laatste tonen van "Sun hits the sky" wegstierven.

Ook al had Gaz net voor het inzetten van "Moving" aangegeven dat hij al heel de avond met zijn stem sukkelde, veel viel daarvan niet te merken tijdens het optreden. In een dik uur tijd kregen we het beste van Supergrass te zien en te horen. De nieuwe single "Kiss of life" doet het beste vermoeden voor de toekomst. Gezien het plezier waarmee het kwartet nog steeds op de planken staat, durf ik te stellen dat we nogmaals vertrokken zijn voor 10 jaar vol muziek en hits van Supergrass. Tot de volgende!

Setlist:
1. Lenny
2. Richard III
3. Lose it
4. Rush hour soul
5. Strange ones
6. Caught by the fuzz (acoustic)
7. Late in the day (acoustic)
8. Kiss of life
9. Pumping on your stereo
10. Grace
11. Alright
12. Moving
13. Sun hits the sky

Labels: ,