donderdag, augustus 18, 2005

Pukkelpop 2005 - Dag 1

Donderdagmorgen, en we mogen onszelf als een van de eerste mensen op de wei beschouwen. De wei, onze kleren, het eerste biertje van de dag,... alles ruikt nog fris en we hebben er zin in. Hetzelfde geldt voor de jongens van Art Brut, die op simpele en doeltreffende wijze de wei en de Marquee voor geopend verklaren. Denk aan John Cleese achter de microfoon bij een snedig rockgroepje, en weet dat u nog van hen zal horen.

Op de Main Stage krijgt Skitsoy ondertussen de toestemming om hun luide decibels over het festivalterrein rond te strooien. We denken terug aan Channel Zero die in 1997 nog openden op T/W (de echte Rock Werchter Classic), en geloof ons, vroeger was het echt beter.

Stilstaan is nergens anders staan, en al snel lopen we de Club binnen alwaar we de Engineers aantreffen. De groep voelt zich blijkbaar goed op het podium, ondanks het feit dat ze shoegazing brengen zonder naar hun veters te staren en dream pop spelen in een klaarlichte tent.

De eerste Belg die we voor de kiezen krijgen is Petersonic, die genoegen moet nemen met het maken van aangename laptopmuzak voor de aanwezige bende, die languit is gaan liggen in de stomende Chateau-tent.

Meer elektronica vinden we aan de andere kant van de wei bij Ladytron. We zien de dames Aroyo en Marnie in de Dance Hall een weinig overtuigende set spelen, waar ook hits als "He took her to the movies" en "Seventeen" niet veel aan kunnen verhelpen.

Terug dan maar naar de Chateau voor Köhn vs De Portables (voor het Tante Klara-project alom gekend als De Portables), het levende bewijs dat het Westvlaams een universele taal is die zich het best laat uitdrukken in post-rock met een scheut humor. Het publiek genoot zichtbaar, maar mooie liedjes duren spijtig genoeg nooit lang in een strict festivalschema. De groep had wat ons betreft heus nog wat langer mogen spelen. Deze song heeft u nog tegoed van hen.

Editors is hot op het hypegeile eiland Engeland en in de Marquee konden we zelf vaststellen waarom. Met songs die zich halfweg tussen Interpol en Franz Ferdinand ophouden, kan je niet anders dan scoren op een zomerfestival. Of u nog even warm voor ze gaat lopen binnen enkele jaren, is een vraag waar we best wel al een gokje op kunnen wagen, maar laten we het plezier niet vergallen en iedereen nog eventjes laten genieten van het ogenblik.

Wat een mens zweten kan. We stonden in de Chateau en zagen Arne van Petegem meer lichaamsvocht verliezen dan wij bier kunnen verzetten na een dorstige woestijnwandeling. Styrofoam was voor de gelegenheid een heuse band en maakte van de gelegenheid gebruik om te bewijzen dat indietronica rockt. Zwaar rockt. Weg met de Admiraal, Arne for president!

The Magic Numbers mogen dan wel minder bedreven goochelen met hun gewicht (gevoelig onderwerp, we weten het), beide broer/zus-koppels wisten een deel van hun magie over te brengen op de Club. Zuiderse sixties-rock, hillbilly meets "the summer of love", noem het hoe u wilt maar zelf krijgen ze van ons het etiket "best te pruimen" opgekleefd.

Vergissen is menselijk, dachten we, toen we aangekomen in de Chateau merkten dat Matthew Herbert & Dani Siciliano tegen onze verwachting in een DJ-set aan het afwerken waren. We gooiden nog even snel de spieren los voor we richting Soulwax Nite Versions trokken. Het was slechts een kwestie van tijd voor de heren Dewaele zichzelf volledig door de mixer zouden trekken en we hadden niets minder verwacht dan dat de tent op springen zou staan. Dance is the new rock!

Kilometervreters als we zijn, trokken we nadien terug naar de Chateauu voor een portie Nid & Sancy, enkel om vast te stellen dat de tent evenzeer aanspraak mocht maken op de titel "boiler room". Binnengeraken behoorde nog net tot de mogelijkheden, ademen daarentegen niet, en we besloten dan maar buiten wat mee te pikken van de loeiharde beats.

Abba, The Army of Lovers, Rednex,... The Hives sluiten aan bij het lange lijstje van Scandinavische muzikale grappen. We konden er dan ook wel even mee lachen, maar verloren al snel onze interesse na bindteksten als "Don't ask yourselves what The Hives can do for you, but ask what you can do for The Hives". Garagepunkrockers met werelddominantiewaanideeën op de Main Stage? Chokri toch!

Een ongeluk komt nooit alleen, want ziedaar, daar heb je The Departure. De affiche opgegooid als zijnde een van de next big things van over het Kanaal, wist deze groep ons te overtuigen van hun gebrek aan présence en kwalitatieve songs. The Bravery bracht het er wat beter van af, maar zal het bij ons waarschijnlijk nooit verder schoppen dan "middelmatigheid uit de UK".

Minder hypegevoelig is dan weer de muziek van Fennesz, die met gitaar en laptop de Chateau al multitaskend van de nodige soundscapes voorzag en aardig kon tellen als stilte voor de storm die we The Blood Brothers noemen. Hadden we u al verteld dat we van extremen houden? Gedurende 50 minuten werden we omvergeblazen door geroep, gekrijs en vooral een zeer energieke en strakke set. Aan te raden voor iedereen die At The Drive-In iets te soft vindt.

Met Four Tet in de Chateau hadden we eindelijk iemand in de tent die in de versuffende hitte het volk aan het dansen kon krijgen. Nieuwe en oude songs werden met elkaar afgewisseld, en Kieran Hebden had geen schrik om het tempo af en toe de lucht in te jagen. Het zweet droop ons dan ook navenant van het lijf.

Will Oldham mag dan wel een rare snuiter zijn, de man staat al jarenlang garant voor prachtige muziek. "Superwolf" is het recenste album van de man als Bonnie Prince Billy, dat hij tesamen met Matt Sweeney opnam, en die laatstgenoemde mocht uiteraard mee op toernee. Oldham danst en zingt op zijn excentriekst en geeft bijwijlen de indruk een rommelige set te spelen, maar slaagt erin het publiek voor zich winnen. In ruil voor onze steun krijgen we onder andere kippevelklassiekers als "I see a darkness". Will Oldham, een klasse apart in short en sandalen.

Geloof het of niet, maar diezelfde Will Oldham gaat ons in zijn knalgroene trui voor naar het optreden van Jamie Lidell. De man heet een talent te zijn, met gevoel voor soul en electronica. Zijn set weet ons echter niet te overtuigen. We worden dan ook deels afgeleid door een verkleed sujet dat live wat aanrommelt met digitale camera's en VJ-materiaal. Hoogst oninteressant als je het ons vraagt.

Tot slot van deze lange dag vinden we nog de tijd de laatste nummers van The Prodigy mee te pikken. Oude hits kunnen ze nog spelen, nieuwe hits zien we ze daarentegen niet meer maken. Nee, geef ons maar de tijd dat Maxim nog kon entertainen zonder een doodse blik en grijns te faken en Keith er nog op zijn minst gevaarlijk uitzag.

Labels: ,